Op de avond van de negenentwintigste juli in het jaar 1787 trok een leger van driehonderd gewapende patriotten over de Bilthovense weg in de richting van Soestdijk. De troepen werden aangevoerd door prins Frederik III rijngraaf van Salm-Kyrbourg, telg uit een oud adellijk geslacht. De rijngraag had de idealen van de Franse Revoltie - Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap - hoog in het vaandel staan. Hij was van Parijs naar de Lage Landen getrokken in de hoop als patriottenleider heldenroem te verwerven. In juli kreeg hij van de Staten van Holland formeel een aanstelling als generaal en bevelhebber van de vrijcorpsen. Officieel waren de vrijcorpsen gevormd om het land tegen vreemde invallers te verdedigen. Maar in werkelijkheid wilden de patriotten het gezag van de Oranje stadhouder ondermijnen. Salm stak de soldaten van zijn regiment in nieuwe, donkergroene uniformen. De letterkundige Willem Bilderdijk spotte: '. die Scheele Rijngraaf zag er in zijn huzarenuniform recht ijsbaarlijk uit en al de hoop dier partij was op hem gevestigd.'

legioensalm

De soldaten kregen het bevel in alle stilte voort te marcheren. Salm beloofde hen een vette buit: het jachtslot Soestdijk bevatte kostbaar meubilair, pendules, kasten vol zilverwerk, kristal en porselein. Was het niet rechtvaardig om deze lusthof, waarin de stadhouders Willem II, Willem IV en diens zoon Willem V van Oranje-Nassau zich zo lang in weelde hadden gewenteld te plunderen? De val van Soestdijk zou een gevoelig prestigeverlies betekenen voor de stadhouder. Prins Willem V waagde zich al een tijd niet meer in Soestdijk. In zijn jachtslot legerde hij een detachement van het regiment van Hessen-Darmstadt, dat zijn bezittingen moest beschermen. Deze soldaten hadden zich al te ruste begeven toen de vijand in die julinacht bijna geruisloos naderde.

De eerste schildwacht werd totaal verrast. Hij gaf gehoorzaam zijn wapens af en de soldaten trokken verder. Maar de tweede schildwacht Christoffel Pullman geheten, rook onraad. Met het geweer in de aanslag speurde hij in de schemering en ontwaarde het patriottenleger, dat hem gelastten zijn wapens af te geven. De jonge soldaat kende zijn plicht; hij vuurde een paar waarschuwingsschoten af waardoor de Hessische brigade in staat van alarm werd gebracht. Pullman moest deze moedige daad met de dood bekopen. Daarop gaf Salm het aanvalssein en de patriotten bestormden Soestdijk.

De verdedigers hadden geen tijd om hun uniformen aan te trekken. In hun hemden grepen ze het geweer en renden naar buiten. Voor Soestdijk vond nu een kleine, bloedige veldslag plaats. In De Opregte Haarlemmer Courant  werd uitvoerig verslag gedaan van het verloop van de strijd: 'De vijand posteerde zich toen achter het ijzer hek en palissaden, vervolgens zeer voordelig achter een muur van 't Prinsen Jagthuis te Soestdijk en er werd van weerskanten een hevig vuur gemaakt.' Er viel een diepe duisternis 'hetgeen verwarring onder ons volk teweegbracht,' en de patriotten besloten zich terug te trekken. Op de platte karren die ze hadden meegevoerd om de buit op te laden, lagen de lichamen van gewonde kameraden. Over Hilversum, Vreeland en Nieuwersluis bliezen ze de aftocht.

De prins van Oranje was ontzet toen hij van de aanslag hoorde. De volgende morgen begaf hij zich naar Soestdijk, waar hij links en rechts medailles opspeldde en zijn soldaten prees om hun moed. De weduwe van de gesneuvelde Christoffel Pullman werd een mooi pensioen beloofd. Haar man kreeg als held van Soestdijk een monument. Tot op de dag van vandaag staat er een bronzen beeld van hem op een sokkel tegenover het paleis.

christoffelpullman

Willem V wist niet wat hij verder nog kon doen. Mismoedig keerde hij terug bij zijn gemalin. Prinses Wilhelmina, bij wie de belediging van Goejanverwellesluis nog vers in het geheugen lag. Ze achtte nu het moment aangebroken om haar broer de koning van Pruisen, dringend om hulp te vragen.
In de nazomer van 1787 marcheerde het goed gedrilde Pruisische leger - achttienduizend man sterk - onder aanvoering van hertog Karel Willem van Brunswijk-Wolfenbüttel de grens over. Rijngraaf van Salm bevond zich op zijn post in Utrecht toen hij hoorde dat de Pruisische troepen naderden. Hij raakte in paniek en meldde zich in het holst van de nacht bij de leden van het Defensiewezen. Hoewel Utrecht sterke vestingen had en over ruim voldoende munitie en manschappen beschikte, maakte de rijngraaf hen wijs dat ze geen schijn van kans hadden tegen de Pruisen. Hij smeekte de heren om toestemming tot ontruiming van de stad. Ze stemden slaperig toe.

Tot verbazing van de Pruisische soldaten konden ze de volgende morgen ongehinderd door de stadspoort Utrecht binnen marcheren. De ene na de andere stad kon door de Pruisen aan het gezag van de prins van Oranje worden onderworpen. Ook door de poort van Amsterdam trokken de Pruisische troepen triomfantelijk binnen. Willem V en Wilhelmina van Pruisen stapten met hun kinderen in de koets en reden naar Den Haag. De orangisten waren uitzinnig van vreugde toen ze de stadhouder zagen terugkeren. Overal wapperden oranje wimpels.
De rijngraaf van Salm werd voor het laatst mokkend op de Amsterdamse Overtoom gesignaleerd. Om niet herkend te worden ontdeed hij zich van zijn groene uniform en vluchtte naar de brandhaard van de revolutie: Parijs.

Vergeleken bij het Palais de Salm aan de Seine was Soestdijk maar een poppenhuis. Het paleis van de rijngraaf was in neo-klassieke stijl ontworpen door Pierre Rousseau, de vermaarde Franse hofbouwmeester. Aan de kant van de rivier bood een koepel zicht op de rivier met aan de overzijde de tuinen van de Tuilerieën. Beelden van grote figuren uit de oudheid sierden het dak. Aan de straatkant gaf een pompeus hek toegang tot de basse cour. Amalia Zéphyrine prinses van Hohenzollern-Sigmaringen geboren Salm, wachtte er op haar broer en luisterde naar diens verhalen over de verachtelijke Hollanders.

Salm ontving in het paleis zijn liberale vrienden. Ze spraken elkaar aan met citoyen of citoyenne hoewel ze allen van adel waren. Een van hen was Alexandre de Beauharnais, hoofd van de Nationale Vergadering. Hij introduceerde bij Salm ook zijn ex-vrouw, de elegante Mme de Beauharnais en hun twee kinderen: Eugène en Hortense de Beauharnais. Over zijn optreden in zijn prinsdom aan de Rijn pochte Salm: 'Ik begaf mij onder de mensen die ik ooit mijn onderdanen noemde en die ik nu mijn medeburgers noem. Mijn vrienden, mijn kinderen, om aldus het slavendom te verbannen en alle sporen van het feodalisme voorgoed uit te wissen.'Geen van hen zag in dat de revolutie zijn doel voorbij was gesneld en dat alle idealen in bloed dreigden te verdrinken. In januari 1793 daverde er een kanonschot op de Plaçe de la République ten teken dat het hoofd van koning Lodewijk XVI onder de guillotine was gevallen. Frankrijk was nu een Republiek. Koningin Marie Antoinette wachtte in de Conciergerie op haar gruwelijk einde. De terreur brak uit, honderden burgers werden gearresteerd. Alexandre de Beauharnais kreeg zijn ontslag. Nu zag de rijngraaf van Salm in, dat hij in levensgevaar verkeerde. Hij besloot hals over de kop met Zéphyrine naar Engeland te vluchten. Maar daar verscheen een ontredderde Mme de Beauharnais met haar beide kinderen in het Palais de Salm. Ze smeekte hem onder tranen Eugène en Hortense in veiligheid te brengen. Dit was een mooie kans voor Salm om een heldenrol te spelen. Hij bezwoer de moeder dat hij over hun leven zou waken. Vermomd als een burgerlijk echtpaar met twee kinderen verlieten de rijngraaf en zijn zuster in hun koets Parijs.

Generaal Alexandre de Beauharnais hoorde pas van de vlucht toen zijn zoon en dochter al een paar dagen onderweg waren. Woedend stuurde hij een koerier achter de vluchtelingen aan want hij wilde niet dat zijn naam in opspraak zou komen. De koerier vond het gezelschap van Salm op diens buitenplaats in Saint-Pol in Artois. Salm werd gesommeerd Hortense de Eugène direct terug te brengen. De rijngraaf herinnerde zich zijn plechtige eed aan Mme de Beauharnais. Gedwee liet hij het rijtuig keren en reed naar Parijs. Deze nobele daad zou hem het leven kosten.

In maart 1794 werd Frederik III rijngraaf van Salm door soldaten van zijn bed gelicht en naar de gruwelijke Karmelietengevangenis in de rue Vaugirard gebracht. Daar trof hij Alexandre de Beauharnais en diens ex-vrouw. Terwijl ze wachtten tot ze voor het Tribunaal Revolutionair werden geleid, zwierven de pas elf jaar oude Hortense en haar broertje Eugène de Beauharnais moederziel alleen over straat. Gelukkig ontfermde Zéphyrine zich over hen en ontving de kinderen elke zondag in het Palais de Salm dat op loopafstand van hun woning in de Rue Dominique lag.

Op een dag hoorde de rijngraaf van Salm het doodvonnis over zich uitspreken. Samen met nog vierenveertig gevangenen onder wie Alexandre de Beauharnais. Hortenses vader schreef nog een ontroerende afscheidsbrief die ze levenslang bij zich zou dragen. Op 23 juli 1794 stopte de dodenkar voor de gevangenis en werden Alexandre en de rijngraaf van Salm met gebonden handen naar het schavot op de Plaçe de la Nation gevoerd waar zij onder de guillotine stierven.
Mme de Beauharnais kwam als door een wonder vrij en omhelsde haar dochter, die bij de poort van de gevangenis op haar wachtte.

Zelden heeft vrouwe Fortuna zo'n wonderlijk spel gespeeld als met deze twee vrouwen. De moeder van Hortense hertrouwde nog geen twee jaar later met een Corsicaanse generaal: Napoleon Bonaparte. Hortenses stiefvader redde Frankrijk uit de greep van de anarchie en maakte een bliksemcarrière. In 1804 kroonde hij zijn geliefde Joséphine de Beauharnais in de Notre Dame tot keizerin van Frankrijk. Hortense werd uitgehuwelijkt aan Louis Bonaparte, de jongere broer van de keizer. Ze hadden al twee zoontjes toen Louis door zijn keizerlijke broer werd verheven tot koning van Holland. En zo hield koningin Hortense in juni 1806 met koning Lodewijk haar intocht in Den Haag. Willem V was in ballingschap overleden en de band tussen Oranje en Holland leek voorgoed verbroken. Bij de inhuldiging kreeg het jonge koningspaar een aantal paleizen ter beschikking: het Binnenhof, Huis ten Bosch, paleis Het Loo en het kleine paleis Soestdijk.Heeft koningin Hortense dit jachtslot ooit in verband gebracht met de ongelukkige rijngraaf van Salm uit Parijs? De daden van de rijngraaf heeft ze in haar mémoires beschreven en Zéphyrine bleef haar vriendin. Maar de naam van Soestdijk wordt niet een keer genoemd in het droevige levensverhaal van Hortense, de eerste koningin van Holland.

Copyright Thera Coppens.