Na het overlijden van prins Bernhard in 2004 verlieten vrachtwagens volgestouwd met de inboedel van de laatste bewoners de bewaakte hekken van Paleis Soestdijk. Onder de vele kunstvoorwerpen die de kamers, zalen en gangen hadden getooid, bevonden zich schilderijen van de hand van koningin Wilhelmina. Haar dochter Juliana had ze persoonlijk geselecteerd uit de grote hoeveelheid werken, die na de dood van haar moeder op Het Loo (1962) achterbleven.

ploeger wilhelmina

De Ploeger. Tekening in Oostindische inkt ca 1920.
Foto Paleis Het Loo Nationaal Museum

Sindsdien had geen mens buiten het hof ze gezien. De laatste tentoonstelling vond ruim vijftig jaar geleden plaats. Alleen op de werkkamer van koningin Wilhelmina in Paleis Het Loo konden de museumbezoekers wat werken van haar hand bekijken zoals een somber olieverfschilderij van de Skandinavische kust en een pasteltekening van het vergulde borstbeeld van de door haar zo vereerde voorouder prins Willem I van Oranje Nassau.
Volgens prinses Juliana wilde haar moeder niet, dat het complete oeuvre ooit aan het volk getoond zou worden. Groot was dan ook de verbazing toen een jaar na de verhuizing bekend werd, dat er voor het eerst diepgaand onderzoek naar Wilhelmina's werk werd gedaan ten behoeve van een grote overzichtstentoonstelling op Het Loo, die in mei 2006 geopend werd. 

Nalatenschap

Hoe omvangrijk de artistieke nalatenschap van prinses Wilhelmina was kwam in 1962 aan het licht toen Mevrouw J.H.M.A. van Lawick van Pabst – Doude van Troostwijk in opdracht van koningin Juliana de kunstwerken inventariseerde. Ze telde grote en kleine olieverfschilderijen, aquarellen, pastels, losse bladen, kartons, schetsboeken en tal van beschilderde plankjes en kwam tot 1052 nummers. Het aantal bewijst onmiddellijk dat Wilhelmina haar werk serieus opvatte. Aan grote olieverfschilderijen gingen degelijke studies vooraf; ze tekende haar onderwerp eerst in potlood, maakte dan olieverfschetsen en begon aan de hand daarvan met het opzetten van haar schilderij.De ontwikkeling van haar talent verliep met schokken. Onder druk van haar zware verantwoordelijkheden en het moederschap stond het jarenlang stil en kreeg pas na 1920 professionele allure. Wat het eerst opvalt is haar eerlijkheid. Het schilderen vormde een ware passie voor Wilhelmina. In haar boek 'Eenzaam maar niet alleen', dat ze na haar abdicatie (1948) schreef lezen we: 'Mijn kunst staat geheel in het teken van mijn liefde voor de natuur en mijn innerlijke drang haar weer te geven, geheel zoals ik haar zie en aanvoel. In het teken van blijdschap bij het in mij opnemen van en verblijven in Gods schepping.'  Dat Wilhelmina in de natuur haar onderwerpen vond, had in de eerste plaats te maken met haar jeugdjaren op het stille, door bossen omringde paleis Het Loo. Het spel van licht en schaduw op bomen, bloemen, bladeren en de weerspiegeling daarvan in het water vormde een oneindige bron van inspiratie. Ze had absolute rust nodig om te kunnen werken: 'Ik begon om vijf uur 's morgens terwijl de vuurbol achter mij nauwelijks boven de horizon was opgerezen en zijn stralen slechts de hemel en de toppen der bomen en heel enkele stammen in rosen gloed zetten en het vroege morgenlicht de ontbottende bomen als een staalkaart van kleuren deed zien. Zo lijkt in dit opzicht herleven der natuur veel meer op haar afsterven dan menigeen vermoedt.'Dat ze altijd de natuur als onderwerp koos hing ook samen met haar gebrekkige opleiding. Een academische scholing zat er voor haar niet in. Het figuurtekenen naar naaktmodellen was voor de schilderessen van haar generatie als Thérèse Schwartze, Sientje Mesdag, Suze Robertson en Lucie van Dam van Isselt, überhaupt taboe. Wilhelmina wist in haar landschappen dan ook menselijke figuren en dieren meestal te vermijden.

Leermeesters

Zoals elk welopgevoed meisje kreeg prinses Wilhelmina vanaf haar tiende jaar privé teken- en schilderonderricht. Haar eerste leraar was de Haagse schilder Frits Jansen (1856-1928) die sinds 1887 onderdirecteur was van de Haagse Academie van Beeldende Kunsten. Hij bracht haar de grondbeginselen van het vak bij zoals perspectief en kleurenleer. Bijna alles dat ze in deze periode maakte is verdwenen. In een brief aan haar moeder koningin Emma schreef ze na een aanval van schoonmaakwoede in de lente van 1921: '.. de oude rommel uit mijn jeugd opgeredderd.'Wilhelmina werd op haar achttiende jaar koningin, ze trouwde met prins Hendrik en kreeg in 1909 een dochter: prinses Juliana. Toen Juliana tien jaar werd kreeg ze eveneens teken- en schilderles. Albert Roelofs (1877-1920), zoon van de schilder uit de Haagse School Willem Roelofs, werd haar leraar. De koningin toonde hem na een poos 'met grote schroom' eens haar eigen werk. Hij bekeek haar studiebladen en pastels en beoordeelde het als 'meer dan dilettantisme.'Sindsdien nam koningin Wilhelmina lessen bij hem en haar werk ging met sprongen vooruit. Na de plotselinge dood van Roelofs, vond ze direct een andere leraar. Het was Willem van Konijnenburg (1868-1943), die bevriend was met o.a. Jan Toorop en Thorn Prikker. Onder invloed van 'Knien' zoals ze hem noemde, begon ze op groter formaat te werken, waardoor haar penseelvoering vrijer werd en er meer ruimte kwam in haar composities. De koningin nodigde steeds vaker kunstenaars uit op Het Loo onder wie Arnold Marc Gorter (1866-1933) voorzitter van de Amsterdamse kunstvereniging Arti et Amicitiae. Hij was net als zij bezeten door de schoonheid van de natuur en hij trok met de vorstin de bossen in om te tekenen en te schilderen. Gorter bracht zijn verf dik en pasteus op het doek aan. Wilhelmina nam zijn werkwijze spoedig over, al behield ze haar eigen stijl.Drs Marieke Spliethoff die de tentoonstelling op Het Loo samenstelde, noemt in de rijk geïllustreerde catalogus het werk van de koningin 'krachtig, gezond en aards.' Het werd dan ook nooit avant-gardistisch, daarvoor was ze te 'degelijk, realistisch en natuurgetrouw. 'Na Gorter – die de koninklijke familie begeleidde op een vijf weken durende vakantie naar Noorwegen - deed de landschapschilder Louis Willem van Soest (1867-1948) zijn intrede op het paleis. Hij werd omschreven als 'een der meest harmonieuze luministen van onze tijd.' De Tweede Wereldoorlog maakte echter een einde aan hun samenwerking. Wilhelmina vertrok naar Londen. Het duurde een paar maanden voor ze haar nieuwe omgeving had geaccepteerd en weer kon schilderen, waardoor ze zich beter voelde. Aan haar dochter Juliana schreef ze in het najaar van 1940: '..heerlijk warm en loop rokloos rond als een Katwijksche visscher, op mijn hoofd een verbeterde eigen gemaakte constructie.' De bohémienne in haar openbaarde zich: 'Nu heb ik de ziel van 't landschap door.'Met Sir Winston Churchill, die zelf een verwoed amateur-schilder was, praatte ze graag in bevlogen woorden over haar kunst. Zelf vatte hij zijn passie voor het schilderen bondig samen: 'Painting a picture is like fighting a battle.'

wilhelmina dak paleis op de dam

Schilderend op het dak van het Paleis op de Dam.
Foto Paleis Het Loo Nationaal Museum Tentoonstellingen

Wilhelmina's schilderijen zijn tijdens haar leven meerdere malen geëxposeerd. De opbrengst was telkens voor een goed doel. Sommigen mensen bezitten nog een viertal van haar prentbriefkaarten, die in 1919 verkocht werden ten bate van de nabestaanden van zeevissers. Het meest opvallend was de reizende tentoonstellingen door Nederlands Indië (1933) en de Nederlandse Antillen en Suriname (1934). Haar landgenoten over zee hebben de vorstin nooit in persoon kunnen aanschouwen. Maar ze konden zich vergapen aan haar de wijze waarop ze in haar schilderijen de schoonheid van de wisseling der seizoenen in het moederland weergaf.

Laatste jaren

Na de oorlog hunkerde de koningin ernaar om zich ongestoord aan haar schilderkunst te kunnen wijden. In 1948 deed ze na vijftig regeringsjaren troonsafstand. In haar boek schreef ze: 'Mijn kunst is voor mij een stuk religie. Uren kan ik in Gods schepping doorbrengen en haar in mij opnemen en op mij laten inwerken, teneinde haar aard en karakter te begrijpen. Daarna neem ik tekenstift en penseel ter hand om haar zo weer te geven als haar Schepper haar heeft gemaakt.'De oudere Wilhelmina schilderde onbevangen, los en vrolijk. Enkele van haar beste werken herinneren aan Monet. Met haar schilderswagen trok ze er op uit om haar ezel aan de oever van de Ijssel of de Linge uit te klappen. Haar chauffeur en een hofdame wachtten op een afstand eerbiedig tot ze haar penseel neerlegde.Wilhelmina heeft tot op hoge leeftijd met het palet op de hand staan werken. Marieke Spiethoff zegt: 'In haar laatste werk steeg ze boven zichzelf uit. Het is een fjordenlandschap met schitterende blauwe tinten in het water. Het hing bij de werkkamer van Juliana. Een groot schilderij voor een bejaarde dame.'

fjord wilhelmina

Geirangerfjord Noorwegen. Olieverf op doek 1922.
Foto Paleis Het Loo Nationaal Museum

Ze schilderde het uit haar herinnering. Niet lang daarna is Wilhelmina op tweeëntachtigjarige leeftijd op Het Loo in haar slaap overleden. In datzelfde paleis kunnen de bezoekers nu (overzichtstentoonstelling, Paleis het Loo, 2006) de werken zien van een vorstin, die op sommige momenten de scepter graag voor het penseel had willen ruilen.

Copyright Thera Coppens