In het stadspaleis van de Brugse mecenas Lodewijk van Gruuthuse

Na een vijf jaar durende ingrijpende restauratie werd onlangs het Gruuthusemuseum in Brugge heropend. Ook de ernaast gelegen Onze Lieve Vrouwekerk onderging een grondige restauratie. De monumenten vormen samen een topattractie aan de schilderachtige Dyver. Zonder het verleden te beschadigen zijn de architecten er met moderne technieken in geslaagd om de kunstschatten die zich in het stadspaleis en de kerk bevinden optimaal te presenteren.

Loggia

Lodewijk van Gruuthuse (1422-1492) liet zich aan het einde van zijn leven in stemmig zwart portretteren tegen een vlammend rode achtergrond. Op zijn borst glanst de Orde van het Gulden Vlies en tussen zijn gevouwen handen houdt hij een een bidsnoer. Het vrome paneel is geschilderd door de Vlaamse Meester van de Vorstenportretten en trekt in de erezaal van het vernieuwde Gruuthusemuseum alle aandacht. Het devies van de fascinerende edelman luidt: Plus est en vous (Er is meer in u) en Lodewijk haalde dan ook alles uit het leven dat er in was te vinden. Naast toernooiheld, koopman, raadsheer van de Bourgondische hertogen en militair was hij een voornaam mecenas die opdrachten gaf aan schilders, beeldhouwers, schrijnwerkers, glaskunstenaars, drukkers en miniaturisten. Aan het einde van zijn leven viel hij bij Maximiliaan van Oostenrijk, echtgenoot van Maria van Bourgondië, in ongenade en kwam op zeventigjarige leeftijd ontgoocheld aan zijn einde. Zijn praalgraf in de Onze Lieve Vrouwekerk werd tijdens de Franse Revolutie verwoest en zijn fraaie stadspaleis verviel tot pandjeshuis. Maar in zijn rol als mecenas triomfeert Lodewijk over de eeuwen, Onder de kunstschatten die hij naliet is het kostbare Gruuthusemanuscript het bekendst. Zonder het op perkament geschreven Egidiuslied hadden we bijvoorbeeld een van de mooiste liederen uit de Middeleeuwse literatuur moeten missen. (Egidius waar bestu bliven? Mi lanct na di gheselle mijn) .

lodewijk van gruuthuseFoto: museabrugge.be

De conservator van het Gruuthusemuseum Aleid van Hemeryck stond met haar team in 2014 voor de moeilijke opdracht om van het verouderde, volgepropte huis dat meer een Kunstkammer was, een vitaal stadsmuseum te maken. Ze zegt: 'In het nieuwe museumconcept leiden we de bezoekers door drie cruciale periodes van de rijke Brugse geschiedenis. Eerst natuurlijk op de benedenverdieping het Bourgondische hoogtepunt van de stad, de tijd van Lodewijk van Gruuthuse. Dan op de tweede verdieping de zeventiende en achttiende eeuw en op de derde de herontdekking van Brugge in de voor de stad zo typerende negentiende eeuwse neogotiek. Deze drie periodes komen tot leven in de ruim zeshonderd collectiestukken die over vijfhonderd jaar elk hun eigen verhaal vertellen'.

In elke ruimte komt dit concept tot uiting zodat we ons goed kunnen verplaatsen in de mensen die in voorbije eeuwen in Brugge leefden en werkten. Het befaamde Brugse kant wordt op poppen getoond. Tegen een wand hangen portretten van voorname heren en dames van wie de kragen en manchetten met allerei soorten kant zijn opgesmukt. Een marmeren portretbuste door Gustaaf Pickery van barones Augusta Liedts vertelt het ontroerende verhaal van een bezeten kantverzamelaarster. Toen ze jong overleed schonk de ontroostbare weduwnaar haar verzameling - daterend van de zestiende tot de negentiende eeuw - aan het in 1865 opgerichte Oudheidkundig Genootschap. Dit genootschap waartoe ook de dichter Guido Gezelle behoorde, legde de basis voor de collectie van het huidige museum. Augustas weduwnaar stond er op haar kantwerken bij wijze van rouwverwerking zelf in de vitrines te leggen.

Toen het Oudheidkundig Genootschap met de almaar groeiende verzameling het uitgewoonde Gruuthusepaleis wilde betrekken, was een grondige renovatie noodzakelijk. De stadsarchitect Louis Delacenserie (1838-1909) een tijdgenoot van onze Pierre Cuypers, ging ijverig te werk om het vervallen gebouw in zijn laatgotische stijl terug te brengen. Hij is onder meer verantwoordelijk voor de prestigieuze toegang met daarboven het gebeeldhouwde ruiterbeeld van Lodewijk van Gruuthuse door Pickery. Ook schiep hij de mooie loggia aan de achterzijde van het paleis. Het gebeeldhouwde plafond in de hal liet hij bont beschilderen met heraldiasche wapens en het vergulde devies van de bewoner. In elke ruimte heeft Delacenserie een pompeuze, neogotische schouwmantel laten aanbrengen. Alleen die van de voormalige keuken met zijn reusachtige kookpot is nog origineel.

De wanden van alle ruimtes hebben nu heldere, vaak gewaagde kleuren gekregen waarop de wandtapijten en het expressieve houtsnijwerk van balkensleutels en schoorsteenwangen mooi tot hun recht komt. Heel levendig zijn de zandstenen kraagstenen afkomstig van de pui van het Brugse stadhuis. Ze werden tussen 1376 en 1379 vervaardigd in het atelier van Jan van Valenciennes. De meesterlijke ambachtsman liet de toen zo populaire legende van Tristan en Isolde uitbeitelen. Het liefdespaar dat Wagner tot zijn beroemde opera inspireerde, lijkt versteend van schrik na een slok van de liefdesdrank.

Bidkapel

De enige ruimte die nog precies zo is als in de vijftiende eeuw is de bidkapel. In 1472 kreeg Lodewijk toestemming om zijn stadspaleis door middel van een bidkapel te verbinden met de Onze Lieve Vrouwekerk. Omdat hij de belangrijkse mecenas was van de kerk kon men hem niets weigeren. Zijn ooit zo luxueus ingerichte bidkapel gaf hem met zijn vrouw - de Zeeuwse gravin Margaretha van Borssele - en hun vier kinderen de mogelijkheid om vanuit zijn woning door kleine vensters de Heilige Mis bij te wonen. De versiering van het gewelf en de balken is een unieke combinatie van tinfolie, was en papier, een techniek die nergens anders is teruggevonden. Een hele serie gepolygromeerde engeltjes siert de eikenhouten balken en ze zijn – op twee na – allemaal authentiek.

Gisant Maria van Bourgondie

In het vernieuwde museumdeel van de Onze Lieve Vrouwekerk lopen de meeste bezoekers meteen naar het kostbare praalgraf van Maria van Bourgondië dat in opdracht van haar man Maxiliaan in 1490 door Jan Borman uit Brussel werd ontworpen. Maria's zoon Filips de Schone liet het serene, koperen grafbeeld later vergulden en haar kroon werd ingezet met echte edelstenen. Naast werken van beroemde meesters als Pieter Pourbus, Anton Van Dijck (toegeschreven), Gerard David, Gerard Seghers en Adriaan Isenbrant trekt de Madonna met Kind door Michelangelo uit 1505 veel bezoekers naar de Sacramentskapel. In de kooromgang zijn onlangs kleurrijke wand- en gewelfschilderingen uit de Middeleeuwen blootgelegd. Daar hebt u een mooi zicht op de twee verdiepingen tellende bidtribune van de familie van Gruuthuse. Het vraagt niet zoveel verbeeldingskracht om je achter de venstertjes de bleke gezichten van Lodewijk en Margaretha voor te stellen, verzonken in gebed. Misschien hebben ze juist de raampjes van hun bidkapel iets omhoog geschoven om te te kunnen luisterend naar de bedwelmende polyfoniën die vanaf het doksaal opstijgen. Koorzangen en wierookgeuren vervluchtigden maar de kunst die onder het mecenaat van Lodewijk van Gruuthuse floreerde, is gebleven.

Thera Coppens
Gepubliceerd in het Museumtijdschrift nr 5, 2019

www.museabrugge.be

Gehandicapte bezoekers
Het stadspaleis met zijn niveauverschillen en wenteltrappen is niet geschikt voor bezoekers die slecht ter been zijn. Om de architectuur van het gebouw niet aan te tasten heeft men besloten er geen liften in aan te brengen. Wel wordt er door middel van 'voelelementen' en audiogidsen speciale aandacht 'geschonken aan aan slechtziende en –horende bezoekers. Deze speelse toepassingen zoals het voelen van koperen etsplaten zijn ook voor alle andere bezoekers interessant.

De naam Gruuthuse
In 1200 verleende graaf Boudewijn IX van Vlaanderen (de latere keizer van het Latijnse Rijk) de Brugse familie het monopolie op de handel in gruut , een verzamelnaam voor kruiden die het bier op smaak brachten. Ze gingen zich heren van Gruuthuse van Brugge noemen. Toen de hop het gebruik van gruut begon te verdringen kregen zij ook het recht om belasting te heffen op elk vat bier waardoor hun rijkdom nog toenam.