De op de schoorsteenboezem van de wandtapijtenzaal op Slot Zuylen bergt een geheim. Ooit spiegelde Belle van Zuylen, de 18de eeuwse belle esprit zich daarin. Ik stel me haar lichtende oogopslag voor, haar keurslijf met de opgeduwde boezem waarmee ze - volgens haar eigen woorden - graag liep te koketteren. Hoe kan het toch, dat er van haar beeltenis niets meer te zien is? Al breng ik mijn gezicht dicht bij het koude glas, ik zie slechts mijzelf. En als ik mij omdraai en via de marmeren hal het slot verlaat, blijft er niets op het glas achter. De spiegel is een geboren bedrieger!

spiegelzaal

Mijn bespiegeling is niet nieuw. In de eerste eeuw voor Christus schreef Ovidius al een sprookje over de schone jongeling Narcissus, die het slachtoffer werd van de oer-spiegel: het water. Op een dag dwaalde hij door het woud en zag zich weerspiegeld in een heldere bron, glinsterend als zilver. Hij werd op slag zo verliefd op zijn eigen spiegelbeeld, dat hij het wilde kussen. Maar wie gegrepen raakt door eigenliefde is gedoemd ten onder te gaan. Zo verging het ook de schone Narcissus, die stierf van onvervuld verlangen.

Nu bestonden er in de tijd van Ovidius al echte spiegels. In Museum Het Valkhof te Nijmegen zag ik een prachtige, ronde handspiegel van Keltische oorsprong, die ca 100 jaar voor Christus gemaakt is. Op de achterkant zijn verfijnde decoraties gegrift en het handvat is versierd met rood email. Het voorwerp werd gevonden in het graf van een vrouw, bewoonster van Ulpia Noviomagus (Romeinse naam voor Nijmegen). Voor deze spiegel kleurde ze haar lippen rood, met het sap van bessen. Hoe zag ze er uit? De voorzijde, van verzilverd brons, is door verwering en corrosie helemaal dof geworden. De spiegel zwijgt.

In de andere vitrine zag ik sierlijke, Romeinse handspiegels. Heel ingenieus is de spiegeldoos, waarvan spiegel en deksel met een scharniertje waren verbonden. Op het dekseltje is een fijn profieltje van de brute keizer Nero aangebracht.

Het turen in metalen spiegels ging in Europa nog eeuwen zo door. Maar de meester glasblazers in Venetië slaagden er in spiegels van glas te vervaardigen, door een legering van zilver en tin in een zeer dun laagje tegen de achterkant van glas aan te brengen. De glazen spiegels waren klein en duur. De boze stiefmoeder van Sneeuwwitje, die een spiegeltje, spiegeltje aan de wand had hangen, was dan ook een echte koningin.

Die middeleeuwse spiegels zijn uiterst zeldzaam geworden. Maar gelukkig hebben we er afbeeldingen van. Zo zit Luxuria - zinnebeeld van de Wellust, een van de Zeven Hoofdzonden - op een wandtapijt in de gedaante van een wulpse zeemeermin haar haren te kammen met een kostbare handspiegel in de hand.

spiegel2

Ook de allermooiste spiegel die ik ken, is nog slechts te zien op een schilderij. Hij hangt tegen de achterwand van een bruidsvertrek, vlak onder de handtekening van Jan van Eyck, die het schilderij van Anolfini en zijn bruid in 1434 schilderde. De kleine spiegel in zijn eikenhouten lijst is bol, waardoor het beeld vergroot wordt. Om zo'n kostbare spiegel te maken, moest men eerst een glazen bol blazen. Daaruit werd een rondje gesneden, dat van een laagje zilverfolie is voorzien.

In de 1898 schonk de schilder Sir Lawrence Tadema een unieke spiegel aan zijn tweede vrouw, Laura Epps. Het glas is door de tijd aangetast en brengt het verleden dichterbij. Mooie is de lijst, bekleed met linnen en geborduurd met zilverdraad. Maar het allermooist is het medaillon, dat boven in de lijst is gezet. Haar man schilderde met olieverf op koper heel fijn zijn zelfportret, zijn dochters Laurence en Anna en zijn geliefde neef Pieter. Als Laura in de spiegel keek zag ze niet allen zichzelf, maar haar hele gezin! En zo kon ze wegdromen voor haar spiegelbeeld, zonder narcistisch te worden.

 

Copyright Thera Coppens

Verschenen in: Nouveau, februari 2003