In 1672 werd het dorpje Zeist opgeschrikt door de intocht van de Franse koning Lodewijk XIV, die de kleine maar schatrijke Republiek der Verenigde Provinciën wilde veroveren. Hij had met zijn leger van 120.000 man een paar weken uitgetrokken voor de militaire operatie. De oorlog pakte anders uit dan Le Roi Soleil zich had voorgesteld: de Republiek slaagde er dankzij het krachtig optreden van de jonge kapitein-generaal prins Willem van Oranje in, de vijand te verjagen. De Franse troepen lieten na hun aftocht een ravage achter. Tientallen Utrechtse kastelen w.o. Amerongen, Gunterstein, Oud-Amelisweerd, Nijenrode, Blikkenburg en Montfoort waren door de bezetters in de as gelegd. Maar kort na het Rampjaar werden overal bouwactiviteiten ontplooid. Kasteel Amerongen herrees in volle glorie, aan de dijk naar Soest liet Stadhouder Willem III zijn jachtslot Soestdijk bouwen en op de Veluwe paleis Het Loo.

willemadriaanvnassau


In 1677 legde Willem Adriaan van Nassau-Odijk Heer van de Lek bij de Staten van Utrecht een plan op tafel voor de bouw van een imposant lusthof in Zeist, niet ver van Kasteel Beverweerd dat zijn vader had geërfd. Hij kreeg toestemming en naar ontwerp van architect Jacob Roman begon ook hij aan de bouw van een eigen lusthof. In 1686 was Slot Zeist voltooid: een weelderig ingericht corps de logis met elegante zijvleugels temidden van een vijf kilometer lange Franse tuinaanleg. Wie was de man, die zich deze vorstelijke luxe kon veroorloven?

Willem Adriaan van Nassau en zijn bastaardbalk

Over de Nassau-tak waaruit Willem Adriaan ontsproot, werd lange tijd liever gezwegen. De vader van Willem Adriaan was een natuurlijke zoon van prins Maurits (1567-1625) en diens levensgezelling Margaretha van Mechelen. Omdat er nooit een wettig huwelijk werd gesloten, gingen hun drie zonen de wereld in als bastaarden van Nassau. Ze mochten weliswaar het Nassau-wapen voeren maar dan aan de hoek gebroken of voorzien van de brede, zwarte bastaardbalk.
De jongste van Margaretha's zonen overleed tijdens een pestepidemie, de oudste sneuvelde in de 80-jarige oorlog. Alleen de middelste zoon Lodewijk bastaard van Nassau Heer van Beverweerd bleef in leven. Lodewijk trouwde en kreeg tien kinderen. Willem Adriaan kwam in 1632 als tweede ter wereld. Vader Lodewijk had veel met hem te stellen: Willem Adriaan bleek roekeloos en spilzuchtig. Hij verspeelde tijdens zijn Grand Tour een vermogen aan de goktafels in Parijs en moest, bedreigd door schuldeisers, in het holst van de nacht naar het vaderland vluchten. Dankzij zijn huwelijk met Elisabeth van der Nisse, de rijke Zeeuwse burgemeestersdochter van Heinkenszand, kwam hij er financieel weer bovenop. Hij bewoog zich in Haagse diplomatieke kringen en was éen van de onderhandelaars, die in Zeist met Lodewijk XIV moest gaan praten over de vredesvoorwaarden. Toen Stadhouder Willem III koning van Engeland was geworden, benoemde hij zijn verre neef, Willem Adriaan van Nassau, tot plaatsvervangend Eerste Edele van Zeeland. Dat had hij beter niet kunnen doen want de Zeeuwen kregen het zwaar te verduren onder de corrupte edelman, die voor grof geld de hoogste ambten uitventte. Allerlei klachten kwamen de Stadhouder ter ore en hij begon zich te ergeren aan de Heer van Slot Zeist. De overdreven luxe waarmee hij zich omringde en zijn té hoog opspuitende fonteinen mishaagden de koning. Daar kwam nog bij, dat Willem Adriaan 'vergat' de bastaardbalk over zijn familiewapen te dragen. Willem III liet hem nijdig weten '..dat ick nu noch immer sal leyden, dat hij of de sijne het wapen van Orange ofte Nassau sal dragen sonder een baere (balk) daerdeur ofte dat het aan de hoecken gebroocken wert, gelyck alle natuurlycke kinderen 't dragen, 't welck hem een er ghenoeg is.' Willem Adriaan leek blind voor de verkoelde houding van Willem III. In 1690 toen King William of Orange zegevierend uit The Battle at the Boyne was gekomen beloonde hij al zijn vrienden met geld en adellijke titels. Maar Willem Adriaan kreeg niets. Met lege handen keerde hij terug naar Zeist, waar hij op oude voet voortleefde. Spoedig verdrongen de schuldeisers zich voor het toegangshek. In 1702 overleed de Koning-Stadhouder. De Zeeuwen hieven het ambt van Eerste Edele op en Willem Adriaan zat financieel aan de grond. Hij overleed in 1705. Van zijn twaalf kinderen erfde zijn oudste zoon Lodewijk Adriaan Slot Zeist én de schulden. Diens zoon Willem Adriaan II moest het onroerend goed van zijn verkwistende grootvader in 1745 van de hand doen. De koper had geen druppel blauw bloed maar wel veel geld. Het was een Amsterdamse ijzerhandelaar: Cornelis Schellinger.

Slot Zeist

slotzeistk

Slot Zeist maakt vanaf de basse cour een imposante indruk met zijn goudgepunte toegangshek, strakke rijen kruisvensters en monumentale stoep. Maar wie bij de voordeur een aanloop neemt, staat bij wijze van spreken meteen in de achtertuin want het slot vertoont overeenkomst met het karakter van de bouwer: het heeft weinig diepte. De charme van de zalen is groot: de Koningszaal (thans in gebruik als trouwzaal, waarin jaarlijks 600 paren uit het hele land elkaar hun ja-woord geven) ontleent zijn allure aan een bois doré borstbeeld van de Stadhouder-Koning, dat voor een spiegel is geplaatst. In de sierlijk vergulde banden om de gegroefde pilasters herkent men de meesterhand van Daniël Marot, de Franse interieurarchitect, die ook voor de Koning-Stadhouder op Het Loo werkte. Het plafond van de Koningszaal werd beschilderd met 'Triomf van Vrede over de Oorlog' door Augustinus Terwesten. Omdat het in de 19de eeuw spoorloos verdween, liet de restaurator baron van Asbeck het in 1959 naar het oorspronkelijk ontwerp opnieuw aanbrengen. Ook voor vier verdwenen muurspiegels vond Van Asbeck een oplossing door er grisailles in te plaatsen van Gerard de Lairesse. Hoewel ze afkomstig zijn uit een Amsterdams grachtenpand lijken ze voor de zaal geschapen. De aangrenzende anti-chambre waarin Willem Adriaan bij voorkeur zijn speeltafels plaatste, is geheel bekleed met antiek goudleer. In het voorbewerkte leer werden patronen gedrukt, die men met zilververf bestreek. De laag vernis zorgt voor de goudkleur, waaraan de wandbekleding zijn naam ontleent. De volgende Grote Zaal beschikt nog over oorspronkelijke plafondschilderingen. De vier dessus-de-portes, voorstellende lucht, aarde, vuur en water, zijn echte 'witjes' of grisailles door de meesterhand van Jacob de Witt vervaardigd en door de restaurateur hier aangebracht. Willem Adriaan was waarschijnlijk de eerste in ons land, die over moderne schuifvensters beschikte. Bovendien kan de vensterbank worden weggedraaid, zodat er een royale deuropening ontstaat. De gasten konden vanuit het slot over het terras de tuinen inlopen, die gesierd waren met parterres de broderie. Wie het te warm kreeg kon verkoeling zoeken in de schelpengrot, die zich nu in het restaurant van de slotkelder bevindt. 'Zeyst is niet opgeschikt met slechte beuselingen: Syn deftigheyt bestaet in wijde wateringen..' schreef een bezoeker in de Gouden Eeuw verrukt. Van de tuinen en geroemde waterwerken resteert alleen de tuin op het sloteiland omringd door de slotgracht, waarvan de oever is gesierd met een laatste theekoepel. In de Grote Zaal hangt een 18de eeuws Brussels wandtapijt dat de mythe van Daphne en Apollo in beeld brengt. De meeste bezoekers zullen deze locatie herkennen van een groot aantal kostuum-films en TV- producties, zoals Belle van Zuylen, die in de Grote Slotzaal werden opgenomen.

slotzeistinter1

Terug naar de vestibule. Het zou Willem Adriaan deugd doen hier portretten van zijn illustere bloedverwanten te zien. Diens grootvader prins Maurits kreeg een plaats naast zijn vader: Willem I van Oranje. De portretten van Willem II en de toekomstige Stadhouder-Koning Willem III aan de hand van zijn moeder hangen tegenover hen. Een portret van de oom van Willem Adriaan, Frederik Hendrik, ontbreekt in de rij. Dit prachtige dubbelportret -copie van een door Gerard Honthorst geschilderd doek in het Haagse Mauritshuis- van de Stedendwinger en diens gemalin Amalia van Solms, kreeg een ereplaats boven de schoorsteen van de Blauwe Zaal. Alle Oranje-schilderijen zijn afkomstig uit het bezit van de adellijke familie Von Wied. Ze zijn niet gesigneerd.
Aan de rechterkant van het hoofdgebouw ligt de Tuinzaal. Bij de restauratie ontdekte baron Van Asbeck achter de versleten, juten wandbespanning originele, laat 17de eeuwse muurschilderingen, die de illusie wekken dat we ons in de tuin bevinden. Het wandtapijt, dat omstreeks 1720 in Aubusson werd geweven versterkt met zijn bloemendecor het buiten-gevoel. De Tuinzaal grenst aan de eerder genoemde Blauwe Zaal. Als alle deuren van de beletage worden opengezet, onstaat er een 65 meter lange long walk, waarin men converserend of met een handwerkje heen en weer kon wandelen. De restaurateur heeft van de Blauwe Zaal een voorname ruimte weten te maken. De zaal heeft zijn naam te danken aan de blauwe damasten wandbespanningen. Boven het roodgelakte, Japanse kabinetje hangt een origineel schilderij van de 17de eeuwse meester Antoni Palamedes Maison de rendez-vous genaamd. Het tafereel van een feestvierend gezelschap past goed in deze zaal, die evenals de overige zalen door de gemeente verhuurd wordt voor allerlei festiviteiten. Van de inkomsten kan Slot Zeist in stand worden gehouden. Maar het is een nadeel voor de individuele slotbezoeker. Vaak zijn een aantal zalen wegens verhuur gesloten en vinden er geen rondleidingen plaats. Om teleurstellingen te voorkomen is het gewenst het slot voor elk bezoek te bellen, zodat U zeker weet of het toegankelijk is.

Tentoonstellingen op het slot

Op de eerste verdieping van Slot Zeist worden tentoonstellingen gehouden, die op de aangegeven tijden toegankelijk zijn, ook al is de rest van het slot verhuurd. Via de vestibule gaat men over de indrukwekkende statietrap omhoog. Onder de trap hangt een portret van koningin Wilhelmina op 18-jarige leeftijd geschilderd door Langenberg. De wanden van het trappenhuis zijn gedecoreerd door Marot, die putti, tritonen, en dolfijnen met guirlandes om waterpartijen liet dartelen. In de zilverzaal vindt U de toegang tot de drie tentoonstellingszalen waar de Zeister Kunststichting jarenlang spraakmakende tentoonstellingen hield. Toen de subsidiekraan werd dichtgedraaid, ging de stichting in januari 1996 failliet. De tentoonstellingen worden nu door de gemeente voortgezet.

In de zilverzaal hangt een portret van Willem Adriaan. Laat U niet misleiden: het is slechts een grote kleurenfoto van het origineel. De oude maquette in deze zaal toont het totale complex van Slot Zeist omstreeks 1810. Duidelijk zijn daarop de gebouwen van de Herrnhutters te zien, die zich in de 18de eeuw op Slot Zeist hadden gevestigd en sindsdien op het slotterrein zijn gebleven.

Herrnhutters in Zeist

De Hernhutters vormen een religieuze gemeenschap met een rijke historie. Omdat ze geleerd hebben zich bescheiden op te stellen, zijn hun riten met een zekere geheimzinnigheid omgeven. Het was in 1996 jaar 250 jaar geleden, dat de Broedergemeente zich op Slot Zeist vestigde. De oorsprong van de Evangelische Broedergemeente moeten we zoeken in Bohemen en Moravië. Jan Hus predikte daar zijn hervormings-ideeën en werd in 1415 wegens ketterij tot de brandstapel veroordeeld. Uit diens hervormingsbeweging ontstond de zogenaamde Broederuniteit. De gelovigen werden vervolgd en hun kerk ging ten onder. Hun laatste Tsjechische bisschop was Jan Amos Komensky, de vermaarde Comenius, die in de 17de eeuw in ons land terecht kwam en in Naarden begraven ligt waar een museum aan hem is gewijd. Om aan geloofsvervolging te ontsnappen, zocht het laatste restje gelovigen in de 18de eeuw zijn toevlucht tot het landgoed van rijksgraaf Zinzendorf. Het dorp dat zij bouwden, kreeg de naam Herrnhut ofwel: onder des Heren hoede. Ook uit Herrnhut werden de inmiddels Herrnhutters genoemde gelovigen verdreven. Na veel omzwervingen belandden zij in Slot Zeist, dat door hun beschermheer Cornelis Schellinger in 1745 van Willem Adriaan II was aangekocht. Toen het slot te klein bleek, werden op het rechterweiland voor het slot nieuwe gebouwen opgetrokken voor de ongehuwde broeders. De zusters kregen huizen op het daar tegenoverliggende weiland. Zo ontstonden, spiegelbeeldig, het statige Broeder- en Zusterplein aan weerszijden van de aslaan. Om de bewoners van Zeist niet te ergeren, werd hun kerk zonder toren onopvallend in de huizenrij van het Zusterplein opgenomen. Men noemde de gebedsruimte eenvoudig 'zaal'. Zowel de Grote- als de Kleine Zaal van de Broedergemeente zijn van onder tot boven witgelakt. Er staan witte, gietijzeren kachels in en witte orgels. Wit symboliseert het geloof in een licht, gelukkig leven na de dood. Als een Herrnhutter op de -naast het Zusterplein gelegen- dodenakker wordt begraven, dragen de rouwenden achter de witte kist witte kleren en linten. Koperblazers zorgen voor muziek.
In de 18de eeuw slaagden de Herrnhutters er in, een zelfstandig bestaan op te bouwen. Ze legden moestuinen aan, brouwden hun eigen bier en bouwden bakkerijen, waarin men o.m. de nu nog bekende 'Herrnhuttertjes' bakte. Er kwamen allerlei werkplaatsen voor ambachtslieden. Hun mooie en degelijke producten gingen in de vele winkels op het Broeder- en Zusterplein grif van de hand. De Herrnhutter-winkeltjes zijn helaas bijna allemaal verdwenen. Op éen na, die zich op de hoek van het Broederplein bevindt. Men kan daar o.m. de Herrnhutter-kerststerren kopen. De Broedergemeente heeft zich dankzij de geloofsijver van zendelingen overal ter wereld gevestigd. Op een schilderij 'De Eerstlingen' in de Kleine Zaal, in 1747 geschilderd door hun predikant Valentin Haidt vinden we de sfeer van het piëtisme dat de Broedergemeente tekent terug. Jezus zit levensgroot op een troon omringd door engelen en bekeerlingen van verschillende zendingsvelden zoals: een zigeunerin, een Hottentot, een Mohikaan, een Armeniër, een Eskimo en een Pers.

Rijksdienst voor Monumentenzorg op het Broederplein

De broeders op het Broederplein werden in 1967 opgeschrikt door een fel uitslaande brand. Een groot deel van de gebouwen ging in vlammen op. Men besloot de percelen te herbouwen. Nu vormen de voorname gebouwen weer een harmonisch geheel met het slot. In 1973 werd de Rijksdienst voor Monumentenzorg (RDMZ) in het voormalige Broederhuis gevestigd. De RDMZ doet in de meest ruime zin van het woord veel voor de monumenten in ons land. Het publiek kan er op afspraak terecht om in het archief oude bouwtekeningen op te zoeken van huizen, kerken of openbare gebouwen of gegevens over vroegere bewoners te verzamelen. Er is een omvangrijk foto-archief en een uitgebreide bibliotheek.
Het slot in Zeist, pronkstuk van Willem Adriaan van Nassau Odijk en de Lek, heeft drie eeuwen overleefd en is uiterlijk nauwelijks veranderd. Verleden en heden hebben zich hier op een wonderlijke wijze vermengd. Aan de aslaan waakt Monumentenzorg over dit alles.

Copyright Thera Coppens

Verschenen in: Vitrine 1996

Slot Zeist, Zinzendorflaan 1 3703 CE Zeist, tel: 030-6921704.
Zie voor openingstijden en een virtuele rondleiding door het slot: www.slotzeist.com