Parijs heeft een mooie eigenschap; zodra ik door de straten loop, word ik een stukje van de stad. Op alle bekende plaatsen wachten herinneringen me op. Ik denk aan mijn eerste buitenlandse schoolreisje waarbij we met drie meisjesklassen in deinende petticoats de trappen van de Sacré Coeur beklommen. Op Plaçe du Tertre beleef ik weer de vakantie met mijn ouders die me daar als vijftienjarige en plein publique op een krukje voor een kunstenaar lieten poseren.
Montmartre ligt vol versleten romantiek, de Seine is een stroom van muziek - Patachou, Piaf, Brassens - in het Louvre beleef ik met vermoeide voeten telkens opnieuw de vreugde van het weerzien met de Mona Lisa en de Venus van Milo.
Heeft Parijs nog wel iets nieuws te bieden? Het is een idiote vraag die door de stad zelf keer op keer positief beantwoord wordt. Parijs heeft naast zijn overbekende, grote musea en monumenten nog zoveel kleinere musea die verspreid liggen over verschillende arrondissementen van de stad. Telkens ontdek je een ander Parijs, dat verse herinneringen toevoegt aan het verleden.
Musée Cognacq-Jay
Een van de grote, kleine ontdekkingen vond ik Musée Cognacq-Jay in de Marais. Deze wijk wordt gedomineerd door het prachtige Musée Picasso dat jaarlijks door vele duizenden wordt bezocht. Maar niet ver daar vandaan ligt in Rue d'Elzévir het bescheiden Musée Cognacq-Jay, een juweeltje dat niettemin in de meeste reisgidsen slechts met éen regeltje wordt afgedaan. De naam roept vraagtekens op maar bij het entree wordt alles meteen duidelijk: daar hangen de portretten van de voormalige straatventer Ernest Cognacq en van diens vrouw de verkoopster Louise Jay. In het jaar 1900 richtten zij de Grand Magasins de la Samaritaine op en een kwart eeuw later hadden ze genoeg kapitaal vergaard om aan de Seine het vermaarde, luxe warenhuis in Art Deco stijl te laten bouwen. Van de opbrengsten kochten ze jaar in jaar uit kunst. Ernest en Louise lieten zich bij de keuze van hun aankopen slechts leiden door hun eigen smaak en vermogen. Onder de 1200 voorwerpen die het kinderloze paar aan de stad naliet bevinden zich topstukken zoals 'De ezel van Balaam' (1626), door Rembrandt van Rijn en een kabinet vol ontroerend mooie kinderportretten door Jean Baptiste Greuze (1725-1805) uit een periode waarin de kinderlijke onschuld vol sentiment werd verheerlijkt.
(Het museum Cognacq-Jay is gevestigd in het oude Hôtel de Donon, dat in de achttiende eeuw werd verbouwd. Op de benedenverdieping vond ik een fantastische collectie Meissen porselein. Ernest was bezeten van de veelkleurige beeldjes van de befaamde Johann Joachim Kändler. Ze zitten zo vol elegante en humoristische details, dat de 18de eeuwse vrolijkheid vanzelf bezit van je neemt.)
Van museum Cognacq-Jay zal de verzameling op de donkere zolder me het langst bijblijven: in kleine vitrines ontwaarde ik exquise miniaturen, doosjes en etuitjes waarmee de meest verwende dames en heren in de Zilveren Eeuw elkaar verrasten. Briljanten schitteren in een kostbaar porseleinen doosje dat de vorm heeft van een gemaskerd damesgezicht (Engels 18de eeuw). Een minuscuul pillendoosje of étui porte-tablettes heeft de vorm van een viool en werd met vakmanschap uit porselein, email, goud en ivoor vervaardigd (Duits 18de eeuw). Een welgevormd en hooggehakt damesbeentje blijkt een opbergdoosje uit agaat, versierd met goud en briljanten. Wat hebben de bepruikte heren een plezier gehad als ze dit doosje heimelijk uit hun broekzak tevoorschijn haalden.
Musée Carnavalet en La Maison de Victor Hugo
De beroemde brieven van Madame de Sévigné aan haar dochter in Crignan zijn zo spontaan en warm geschreven, dat de auteur een levenslange vriendin van me is geworden. In Parijs kan ik bij haar op bezoek gaan want haar prachtige woning - een schepping van François Mansart - ligt eveneens in de Marais en biedt met de aangrenzende huizen thans onderdak aan het Musée Carnavalet waarin je de hele historie van Parijs kunt volgen.
En natuurlijk wandelen we daarna over de Plaçe de Vosges - vroeger Plaçe Royale - dat ik het mooiste plein van Parijs vind. De huizen rondom zijn van een statige, symmetrische architectuur. Eén daarvan in de hoek op nummer 6 bekijk ik met eerbied want daar op de tweede etage, woonde en werkte - van 1832 tot 1848 - de grote romantische schrijver Victor Hugo met vrouw en kinderen. Het huis is nu een museum en werd - compleet met Chinese kamer - weer net zo ingericht als tijdens hun bewoning. Het is een sensatie te voelen dat hier een meesterwerk als 'Les Misérables' tot stand kwam en dat de schrijver van 'De Klokkenluider van de Notre Dame' voor dit venster heeft gezeten, smachtend naar zijn maîtresse Juliette Drouet. (Aan de hand van portretten en brieven kun je het veelbewogen leven van de ijdele, geniale, hartstochtelijke en onbetrouwbare Victor Hugo volgen.)
Musée de la Vie Romantique (en Musée Eugène Delacroix)
Een ander kunstenaarshuis - verscholen in de Rue Chapital - wordt zelden vermeld en is zeker voor Nederlanders een ware ontdekking: Musée de la Vie romantique. Het had gewoon het Ary Schefferhuis kunnen heten want hier woonde en werkte van 1830 tot zijn dood in 1858 - de uit Dordrecht afkomstige schilder Ary Scheffer (de Fransen zeggen: Arí Sjeffèère) een spil van het Parijse 19de eeuwse kunstenaarsleven. Een vaste bezoekster was de fascinerende schrijfster George Sand van wie in drie kamers tal van voorwerpen bewaard worden zoals een gipsafgietsel van de hand van haar beroemde vriend Chopin.
(De piano van de componist kreeg een plaats in het atelier van de schilder en in de aangrenzende zalen hangen schilderijen van Scheffer.) De wat stoffige kamers, de serre en tuin ademen zozeer de sfeer van het verleden, dat ik er lang op een stoeltje heb zitten dromen terwijl de regen de ramen behuilde. George Sand wier Histoire de ma vie ik verslond schreef toen ze op leeftijd kwam en bijna al haar vrienden gestorven waren: 'Mijn hart lijkt wel een kerkhof.' Wat een plek om te mijmeren over het voorbije leven van alle creatieve geesten - Rossini, Liszt, Dickens, Pauline Viardet, Delacorix - die hier op bezoek kwamen!
(Het atelier en woonhuis van deze laatste schilder kon ik ook bezoeken. Het is gelegen aan een verstilde binnenplaatst in een van de interessantste wijken van Parijs: St-German-des-Prés. Als leider van de grote romantische Parijse schilders kreeg Delacroix opdracht om muurschilderingen te maken voor de kapel van de nabije St-Sulplice. Dat was ook de reden dat hij hier in 1837 zijn intrek nam en er tot zijn dood toe woonde.)
Musée Galliera- Musée de la Mode et du Costume
Het vergde wat doorzettingsvermogen voor ik vanuit mijn hotel bij de Sorbonne met vier metrolijnen was aangekomen op de Avenue Pierre I de Serbie. Daar ligt het joyeuze Musée de la Mode et du Costume, gevestigd in een paleis dat in 1892 in renaissancestijl werd gebouwd voor hertogin Maria de Ferrari Galliera. Ik wist dat daar meer dan 100.000 kledingstukken van de 18de eeuw tot heden worden bewaard. Beroemdheden als prinses Grace van Monaco en Hélène de Rothshield stonden hun japonnen af en couturiers als Balmain en Balenciaga voegden hun ontwerpen aan de collectie toe. Niets is gevoeliger voor de tand des tijds dan textiel en daarom worden de kledingstukken alleen voor thematentoonstellingen uit de depots gehaald. Tussen die tentoonstellingen is het museum gesloten en dat was ook het geval toen ik er voor het eerst voor het hek stond. Informeer dus of - en wanneer de exposities gehouden worden; als je boft kun je van nabij genieten van oogstrelende stoffen die verwerkt zijn in geraffineerde ontwerpen van wereldvermaarde couturiers.
Musée Jacquemart-André
Niet ver van de Champs d'Elysee op de drukke Boulevard Haussman, ligt tussen de hoge huizen de paleisachtige woning van het puissant rijke echtpaar Nélie Jacquemart en Edouard André. In de met marmeren zuilen getooide hal slingert een trap met elegant smeedwerk zich naar de rijk gemeubileerde salons op de bovenverdieping. In tegenstelling tot het echtpaar Cognacq-Jay kocht het echtpaar Jacquemart-André vooral grote kunstenaars aan. Uit de gouden eeuw van de Italiaanse renaissance hangen er onder meer een Mantegna en de sprookjesachtige 'Sint George en de draak' door Ucello. De Franse 18de eeuwse schilderkunst wordt vertegenwoordigd door een beeldschone dame met een papegaai op haar hand door Jean-Marc Nattier. De aanwezigheid van 'onze' Oranjeprinses Amalia van Solms geportretteerd door Rembrandt van Rijn deed me mijn adem inhouden. Ze draagt een bijna preutse, donkere japon met een kraag van prachtig, soepel vallend kant. Wat een leven zit er in haar profiel met dat zuinig gesloten mondje, wat een warmte schuilt er tussen die donkerblonde krullen in haar hals. Amalia draagt het parelsnoer dat Frederik Hendrik haar schonk nadat ze hem in 1626 een gezonde zoon had geschonken. Alleen al om dit meesterwerk mag u een bezoek aan dit huis - dat alle dagen van de week open is - niet overslaan.
Musée du vin en Maison de Balzac
In de vroege Middeleeuwen toen Parijs nog een dorp was gedomineerd door de torens van de Notre-Dame, hakten de monniken van Passy diepe gangen uit in de kalkstenen heuvels aan de Seine om er hun voorraad wijn op te slaan. Voor de echte wijnkenners zal het Musée du Vin dat thans in die grotten en gangen is gevestigd, een verrassing zijn. Tussen de wijnvaten, zilveren wijnproefschaaltjes, glaswerk en kurkentrekkers zag ik opeens de onmiskenbare gestalte van de schrijver Balzac met een lantaarn in zijn hand een trap afdalen. Het bleek een realistisch wassen beeld te zijn van de wereldberoemde schrijver, die een fles wijn kwam halen. Boven de grond gekomen zocht ik de nabij gelegen woning van Balzac in de Rue Raynouard op en stond even later in de kleine werkkamer van de auteur van het meesterwerk La Comédie humaine. Schrijven was voor hem belangrijker dan het leven zelf; hij correspondeerde achttien jaar lang intensief met zijn geliefde Mme Hanska voor hij - vijf maanden voor zijn dood - met haar trouwde. In het kleine museum is deze vreemde liefdesgeschiedenis aan de hand van brieven en portretten te volgen.
Musée Montmartre
Ooit werd de streek rond het Ile de la Cité - waar nu de wereldstad Parijs ligt - geroemd om zijn wijn. Nu is er nog maar éen wijngaard over gelegen op de zonnigste helling van Montmartre. Op de laatste zaterdag van oktober zal het begin van de druivenoogst daar worden gevierd. Dicht bij die bescheiden wijngaard staat in de Rue Cortot een huis waarin niet alleen de schilders Dufy en Renoir hebben gewoond maar ook Suzanne Valadon met haar geniale, drankzuchtige zoon Maurice Utrillo. Het museum dat er in is gevestigd heet Musée Montmartre en verhaalt de historie van deze voor kunstenaars en wijnranken zo vruchtbare heuvel.
Lees eerst een biografie over Suzanne Valadon die zich van circuskind en schildersmodel ontwikkelde tot een groot schilderes. Ze stimuleerde haar geestelijk onstabiele zoon om zijn schilderstalent te ontwikkelen en dankzij haar werd Utrillo de beroemdste stadsschilder van Parijs. Een bezoek aan het museum verrijkt je blik op Montmartre.
Musée Zadkine
Een nauw gangetje in de Rue d'Assas - dat ik bijna voorbij was gelopen - komt uit bij het atelier van de beroemde beeldhouwer Zadkine. Deze Russische kunstenaar die lange tijd in Parijs woonde, trok mijn aandacht omdat hij voor ons land een paar overbekende beelden schiep zoals 'De verwoeste stad' in Rotterdam, 'Orfeus' in Apeldoorn en 'Vincent van Gogh' in Amsterdam. Zijn bescheiden woonhuis en atelier liggen om een tuin, waarin voorstudies van zijn beroemdste werken staan opgesteld. Binnen bekeek ik zijn beelden van brons en steen, steeds de neiging onderdrukkend om mijn handen langs de vormen te laten glijden. Bij een reeks houten vrouwenfiguren bleek dit toegestaan. Ik deed daar een ontdekking: met gesloten ogen ervaar je de kunst van Zadkine optimaal. Later merkte ik, dat ook andere bezoekers hun ogen vanzelf sloten als ze de beelden mochten aanraken. Van Zadkines begaafde vrouw de schilderes Valentine Pracx is in het huis ook een enkel werk te zien dat me nieuwsgierig maakt naar meer.
Musée du Moyen Age
In het laatste museum kun je rustig een hele ochtend doorbrengen. Het behoort dus niet tot de kleine musea van Parijs. Maar veel mensen weten niet dat het een grote verandering heeft ondergaan. Toen ik het voor het laatst bezocht heette het Musée de Cluny en de topwerken - de serie wandtapijten van 'De Dame met de Eenhoorn' - hingen nog in vrij duistere kamers.
Nu is er een aparte, lichte zaal voor gebouwd waarin steeds tientallen bezoekers ademloos naar de tapisserieën zitten te kijken. Het prachtige middeleeuwse gebouw met zijn torens en gebeeldhouwde portalen vormt een eenheid met de collectie. Het vraagt om aandacht en stilte. Toen ik glas-in-lood stond te bewonderen begon in een nabije ruimte een groep muzikanten zacht religieuze muziek te spelen. De tijd van Abelard en Heloïse herleefde; het was verwarrend om buiten gekomen het drukke Quatier Latin te vinden met zijn bushalte en stoplichten, zijn café's vol studenten. Parijs leert me dat de tijd nooit stil staat en dat er altijd mensen in verbazing achterom zullen kijken. Vandaag is morgen al verleden tijd; Parijs maakt me altijd wijzer en rijper.
Copyright Thera Coppens
Verschenen in: Nouveau, september 2004
Musée Cognac-Jay 8 Rue Elzévir, Metro St-Paul/Bastille.
Musée Carnavalet - Histoire de Paris 23 Rue de Sévigné, Metro St-Paul/Bastille.
Maison de Victor Hugo 6 Plaçe des Vosges, Metro St-Paul/Bastille.
Musée de la vie romantique 16, Rue Chaptal, Metro St-Georges.
Palais Galliera - Musée de la Mode et du Costume 10 Avenue Pierre-ier-de Serbie, Metro iéna du Alma Marceau.
Musée Eugène Delacroix 6, Rue de Füristenberg. www.museedelacroix.fr Metro: Saint-Germain-des-Prés.
Musée Jacquemart-André 158 Boulevard Haussmann, Metro Miromesnil
Musée du vin Rue des Eaux 5 Sq. Charles Dickens, Metro Passy
Musée Maison de Balzac 47 Rue Raynouard, Metro Passy/La Muette
Musée de Montmartre 12 Rue Cortot, Metro Lamarck - Caulaincourt.
Musée Zadkine 100 bis Rue d'Assas, Metro Notre-Dame- les Champs.
Musée National du Moyen Age 6 Plaçe Paul Paulevé, Metro Cluny La Sorbonne.
Informatie over bijna alle Parijse musea is te vinden op www.paris-france.org/musees