Eva Ment was negentien jaar toen ze haar eerste aanzoek kreeg. De man die bij de Amsterdamse regentenfamilie Ment om haar hand kwam vragen, heette Jan Pieterszoon Coen. Hij was in 1587 in Hoorn geboren als zoon van een handelaar. Een bruidegom van geringe afkomst, die bovendien twee maal zo oud was als zij!
Dat werd echter ruimschoots gecompenseerd door het feit dat Coen na een bliksemcarrière in Indië was verheven tot Gouverneur-Generaal. Zijn toch al forse inkomen werd aangevuld door de vestiging van het kruidnagelmonopolie, waarvoor de bewindhebbers van de VOC hem 10 000 goudstukken schonken. Coen stond bekend als eerlijk en godvreezend, zeer modest van leeven, zedig en van goedig aert, geen dronkaert, niet hoovaerdig. Hoe meedogenloos hij kon zijn, zou Eva pas later ondervinden.
Portret Eva Ment geschilderd door Jacob Wabe uit het Werstfries Museum in Hoorn
In april 1625 stapte ze met hem in het huwelijksbootje. Bij die gelegenheid liet de bruidegom hun portretten schilderen door Jacob Wabe. We zien een knappe, negentienjarige bruid die haar damasten pronkgewaad met een molensteenkraag van rijk geplooide dundoek opsiert. Aan haar figuur is goed te zien dat ze heuprollen draagt, waar de zware stof van haar rok overheen valt. Zo kon ze als een slagschip de kamer binnenzeilen, ruisend en deinend, van kanten kraag tot satijnen onderrok. De veren waaier is in een gouden montuur gevat en ze draagt een armband van een dubbele rij echte parels. Op het pendant kijkt haar echtgenoot ons hard en autoritair in de ogen, met een schijn van braafheid op het fris geschoren gelaat.
Twee jaar woonde Eefje met haar man in Amsterdam. Toen besloot Coen terug te keren naar Indië, waar zijn hart lag. De gevaarlijke reis aan boord van de Indiëvaarder duurde meer dan zeven maanden. Eindelijk doemde hun reisdoel op: Batavia. In 1617 hadden Coens soldaten het oude Jacatra verwoest. Op dezelfde plek liet Coen toen deze nieuwe stad bouwen. Hij nam bij aankomst het bewind als Gouverneur-Generaal direct weer op.
Eva werd ondergebracht in Kasteel Batavia. Ze leefde als een vorstin. Als ze aan tafel ging, stonden er zesentwintig bedienden achter haar stoel. Twee bedienden woven haar permanent koelte toe met reusachtige waaiers. Maar gelukkig was ze niet. De vrijheid die ze als Amsterdamse had genoten behoorde tot het verleden. Zonder gewapende begeleiding mocht ze in Batavia de straat niet op. Niets kon ze ondernemen zonder de goedkeuring van haar man, die haar een zuiver representatieve functie toebedacht.
Eva leefde op toen haar de zorg voor een jong meisje, Sara Specx, werd toevertrouwd. Ze was de dochter van Jacques Specx, de bewindhebber die voor de VOC een reis naar het vaderland moest ondernemen.
Eva ontdekte al gauw dat het veertienjarige meisje smoorverliefd was op een jonge vaandrig. Maar de vrouw van de Gouverneur-Generaal tilde niet al te zwaar aan deze romantische kalverliefde. Totdat de geliefden op een nacht in Sara's bed werden betrapt. Coen brieste van woede over zoveel zedeloosheid. Hij liet de jongeman terstond ophangen. Ook Sara mocht haar straf niet ontlopen en als de hoogzwangere Eva niet tussenbeide was gekomen, had hij het meisje in een dichtgespijkerde ton levend laten verdrinken. Nu werd de schuldige Sara op de binnenplaats van het kasteel wreed gegeseld en haar gegil was tot in Eva's appartementen te horen. Inmiddels beraamden de Mataramse troepen een aanval op het VOC-bolwerk. In paniek pakten de vrouwen de hoognodige spullen en sloegen met hun kinderen op de vlucht. Eva was echter niet in staat iets te ondernemen; de gebeurtenissen hadden haar aangegrepen en de bevalling was zo nabij dat ze in haar slaapvertrek verkoos te blijven.
Op 17 september 1629 richtten de aanvallers hun kanonnen op de stad. Coen leidde de verdediging hoewel hij aan buikloop leed en er bleek en afgemat uitzag. Hij vocht door tot hij in de nacht van 20 september een zware, cholera-achtige aanval kreeg en stierf. Eva had drie dagen voor de dood van haar man een dochtertje ter wereld gebracht, dat ze Johanna noemde. Het kind werd op 23 september op het stadhuis van Batavia gedoopt, omdat de kerk tijdens de belegering was verwoest. Op diezelfde plaats vond Jan Pieterszoon Coen op 22 september zijn laatste rustplaats.
Op 2 oktober begonnen de Javaanse troepen bij gebrek aan voorraden terug te trekken. Nu was er niets meer dat Eefje aan Batavia bond. Zodra ze haar kraambed kon verlaten, trof ze voorbereidingen voor de terugreis naar haar vaderland. In december schreef de scheepsklerk: Mevrouw Coene gaat met haer dochterken met deze schepen over. De baby overleefde de ontberingen van de lange zeereis niet. Pas zes maanden oud overleed de kleine Johanna en vond haar graf in de golven. Twee maanden later ging Eva, eenzaam en ontredderd, in het vaderland aan wal.
Op een zonnige wintermiddag is de stad Hoorn met zijn rijke koopmanshuizen langs de verstilde grachten misschien wel op z'n mooist. De oude haven met de Hoofdtoren, de gerestaureerde pakhuizen van de Oostindische Compagnie en de steiger het Houten Hoofd worden dan niet bevolkt door toeristen. Op de kademuur zitten alleen de drie 'Scheepsjongens van Bontekoe' in brons vereeuwigd uit te zien over de voormalige Zuiderzee. Vanaf het NS-station loop je in tien minuten naar de VVV, waar een hofjes- en havenwandeling verkrijgbaar is. Wie de route volgt komt vanzelf op de prachtigste plekken van Hoorn, al zal het moeilijk zijn om niet af te dwalen. In de nauwe straatjes, zoals de Schoolsteeg, ontdek je interessante winkeltjes. De ware meesterkoks van erwtensoep met roggebrood en spek lijken allemaal aan de Hoornse haven te zitten.
Hoewel de VOC al twee eeuwen geleden ter ziele ging, heeft Hoorn z'n allure behouden. Nog steeds wapperen er vlaggen met het VOC-embleem. De welvaart van weleer blijkt onder meer uit de versierde poortjes, zoals dat van het Weeshuys. Dit tehuis leverde jonge meisjes aan de VOC. Ze werden naar Indië verscheept om te trouwen met de hoge ambtenaren van de compagnie. Wie thuisbleef wachtte een dienstje. Wie meevoer naar Indië kon daar leven als een echte dame, en velen verkozen het laatste. Op de Rode Steen, het plein waar vroeger de terechtstellingen plaatsvonden, staat het fiere standbeeld van J.P. Coen. Achter hem: de Waag uit 1609. Een prachtig smeedijzeren hek geeft toegang tot het Westfries Museum, waar in de Gouden Eeuw het College van Gecommiteerde Raden vergaderde. In de VOC-zaal geurt het als weleer naar nootmuskaat, kruidnagels en foelie. Hier hangen de huwelijksportretten van het echtpaar Coen. De indrukwekkende lijsten met de familiewapens van het paar lijken op het eerste gezicht bespannen met kostbare roggenhuid. Maar wie ze van dichtbij bekijkt, ontdekt dat het opgeplakte koolzaadjes zijn die de roggenhuid volmaakt imiteren.Eva en Jan Pieterszoon zijn hier net als in Batavia omringd door meubelen van djatihout, kommen, wapens, glazen en scheepskisten.
Behalve voorwerpen uit de bloeitijd van de VOC exposeert het Westfries Museum een schat aan antiek zilverwerk, porselein en schilderijen en brengt in wisselende tentoonstellingen het leven der Hoornse voorouders dichterbij.
Aan de Bierkade ligt het nieuwe Museum van de Twintigste Eeuw; de meest uiteenlopende voorwerpen geven een beeld van het alledaagse leven in onze eeuw.
Hier staat ook de Maquette Hoorn Anno 1650. Een klank- en lichtspel vertelt over het tijdperk van J.P. Coen, de held van Hoorn.
Eva Ment, zijn ongelukkige 24-jarige weduwe, kreeg bij haar terugkeer in 1630 te Hoorn nog een zware slag te incasseren: Coen had een vermogen van f 13 200 nagelaten. Zijn weduwe kreeg als erfdeel slechts f 7 200. De rest ging naar de zes minderjarige weeskinderen van Coens zuster Aeffge.
Eefje spande onmiddellijk een proces tegen hen aan. Het zou zich nog jarenlang voortslepen. De gebeurtenissen verkortten haar rouw: ze keerde terug naar Amsterdam en trouwde daar drie jaar later met de Zeeuw Marinus Louysz, die ze een gezonde zoon schonk. Na diens dood trouwde Eva voor de derde maal. De gelukkige was Mr. Isaac Buys, advocaat op de Singel in Amsterdam. Daar is Eva op 53-jarige leeftijd overleden. Nooit was ze teruggekeerd naar de tropen, waaraan ze met niets dan bitterheid kon terugdenken.
Copyright Thera Coppens
Verschenen in: Petite Histoire De Prom 1997