In het tijdperk van keizer Karel V ontleenden paleizen en kathedralen hun luister vooral aan de Vlaamse wandtapijten. Ze bedekten de koude bakstenen muren en brachten met hun gloedvolle kleuren warmte in de verder zo kale ruimte.
Tijdens de viering van het Karel V 1500-2000 jaar dat samenvalt met de verheffing van Brussel 2000 tot culturele hoofdstad van Europa, pakt België uit met twee betoverende tentoonstellingen: Mechelen toont de monumentale reeks Los Honores en in de Brusselse Sint Michiels en Sint Goedelekathedraal wordt 'De Gouden Eeuw van Brussel. Wandtapijten van de Spaanse Kroon' gepresenteerd.
Een schilderij van een groot meester was een waardevol bezit dat door prinsen en prelaten met respect werd behandeld. Maar de wandtapijten waren vele malen kostbaarder en vormden met hun goud - en zilverdraad ware statussymbolen. Aan de wieg van het weefsel stonden kunstenaars, die hun sporen in de schilderkunst verdiend hadden. In de zestiende eeuw - de bloeitijd van de Brusselse wandtapijtkunst - waren het schilders als Bernard van Orley, Jan Vermeyen en Pieter Coecke van Aelst die in opdracht van het keizerlijk hof vele wandvullende weefmodellen of 'kartons' maakten.
De uitvoering van de kartons, die meestal in reeksen of caemers besteld werden, duurde jaren. De voorschotten waren nooit toereikend en het atelier moest zich soms diep in de schulden steken om de investeringskosten op tafel te brengen. Voor een vorst als Karel V, die zijn leven lang door een keizerrijk 'waarin de zon nooit onderging' moest reizen, hadden zijn wandtapijten grote betekenis. Ze werden op schuiten en bagagewagens door heel Europa vervoerd om overal waar hij vertoefde een keizerlijke sfeer te scheppen.
Toen hij bijvoorbeeld in 1546 in het middeleeuwse kloostercomplex van de broeder - ridders van de Duitse Orde te Utrecht verbleef, bracht hij zijn eigen wandtapijten mee. De opgerolde tapijten konden zelfs over smalle wenteltrappen makkelijk worden vervoerd en waren snel opgehangen. Als de kaarsen werden ontstoken glinsterde het van goud - en zilverdraad en lichtte de zijde op tegen de diepere tinten van de wollen weefsels. Tegen dit decor kon Karel V zijn macht en luister in de Domstad ten toon spreiden. Na het 21ste kapittel van het Gulden Vlies in de Domkerk heeft de keizer met zijn gevolg Utrecht verlaten. De wandtapijten werden van de muren genomen en op enkele van de ruim tweehonderd bagagewagens naar de volgende vorstelijke verblijfplaats vervoerd. In Italië noemden men ze daarom wel de 'mobiele fresco's van het noorden.'
De thema's van de wandtapijten werden in overleg met hun opdrachtgevers bedacht: vorsten ordonneerden allegorische, mythologische of historische onderwerpen waarin hun macht tot uitdrukking komt. Kerkelijke opdrachtgevers kozen voor Bijbelse thema's, die de kerkgangers tijdens het opdragen van de heilige mis op vrome gedachten konden brengen.
Toen Rafaël in opdracht van paus Leo X de' Medici de beroemde reeks kartons voor 'De Handelingen der Apostelen' had geschilderd, hielden de Vlaamse wevers bij het zien van de ontwerpen de adem in. De meesterwerken hebben de aard van de wandtapijtweefkunst voorgoed veranderd: niet langer werd het wandtapijt beschouwd als geweven uitvoering van een schilderij maar als een zelfstandig expressiemiddel. Rafaëls reeks, die nog altijd de wanden van de Sixtijnse kapel in het Vaticaan siert, heeft alle kartonontwerpers sindsdien beïnvloed.
De kartons werden op ware grootte - meestal in kleur - onder het weefraam gelegd. Door de kettingdraden tijdens het werk iets op te lichten kon de wever het ontwerp zien.
Vlaamse wevers weefden bij voorkeur basse lisse (lage schering) ofwel op een horizontaal weefgetouw.
De techniek van het weven is oer - oud en berust op een samenspel van ketting - en inslagdraden. De even - en oneven reeksen van kettingdraden kunnen door middel van een voetpedaal omhoog en omlaag worden bewogen, waarbij de gekleurde inslagdraden met een bobijntje of flûte van links naar rechts worden ingeweven. Het zijn de gekleurde inslagdraden van wol, zijde, goud - of zilverdraad die de voorstelling opbouwen.
De ontwerpers leverden hun kartons altijd in spiegelbeeld; de wevers werken aan de achterzijde van het wandtapijt, waar het tijdens het werk een rommeltje lijkt van afhangende gekleurde draden. Pas als het wandtapijt voltooid is wordt het van de weefstoel genomen en kan men de voorzijde zien.
Voor het spinnen van de wollen draden was alleen de fijnste schapenwol met zijn zijdeachtige glans goed genoeg. Het verven gebeurde met natuurlijke verfstoffen, die uit een groot aantal plantaardige en dierlijke stoffen werden geselecteerd. De namen van de verversdistel, ververseik, ververskamille en saffraankrokus herinneren daar nog aan.
Miljoenen op moerbeibomen gekweekte rupsen leverden de zijde. Om glanzend metaaldraad te maken, moest een zijden draad omwonden worden met slechts 2 mm dun goud- of zilverlamellen. De edelmetalen geven een tapijt zijn gewicht en bepalen de prijs. Alleen al om de materialen is een wandtapijt - van de kwaliteit die nu in Mechelen en Brussel te zien is - het kostbaarste van het Vlaamse kunstpatrimonium.
De Gouden Eeuw van Brussel
Van de vele grote Vlaamse weefcentra als Brussel, Oudenaarde, Edingen, Mechelen, Geraardsbergen, Brugge en Doornik spande Brussel sinds de uitvoering van Rafaëls sensationele werken de kroon. In 1528 werd officieel bepaald, dat alle producten van Brusselse weverijen het Brusselse stadswapen in hun boorden moesten dragen. De hoogwaardige tapijten die na dit jaar werden geweven zijn nog altijd aan de dubbele B herkenbaar.
Ter gelegenheid van Brussel 2000 zijn achttien wandtapijten - alle van religieuze aard - vanuit Spaans koninklijk bezit naar hun geboortegrond teruggekeerd. Dat de gotisch Sint Michiels- en Sint Goedelekathedraal na jarenlange restauratie is voltooid, is een buitenkans. De kostbare weefsel zijn nu te zien op de sacrale plek waar ze thuis horen. Hun schoonheid wordt versterkt door het authentieke interieur met zijn schilderijen, gebrandschilderde ramen en gotische bogen.
Het oudste tapijt is een z.g. retabelwandtapijt uit het einde van de vijftiende eeuw. Het heeft een unieke altaarvorm en verhaalt 'De geboorte van Christus' in rustige vormen. Ooit was het de achterwand van een altaar, waarop de Eucharistieviering plaatsvond.
Iets jonger is 'De Mis van de Heilige Gregorius', dat in 1504 door Isabella de Katholieke - grootmoeder van Karel V - werd gekocht. De vorm is rechthoekig maar de indeling van de taferelen vormt een triptiek: centraal staat de misviering met links en rechts op de geweven 'zijluiken' de knielende figuren van koning David als profeet en Augustinus als kerkvader met tekstbanderollen.
De reeks gulden tapijten of panos de oro spreekt alleen al door zijn naam sterk tot de verbeelding. De 'Devotie van Onze Lieve Vrouw' ( 2 stuks ca 1502) is dan ook zo rijkelijk van goud- en zilverdraad voorzien, dat de Hemelse Maagd een stralende glans verspreidt. Deze panos de oro werden gekocht door Johanna de Waanzinnige, de tragische moeder van Karel V.
Dat de ontwerpers van de kartons hun fantasie de vrije loop konden laten bewijzen de rijkelijk geklede figuren op 'De geschiedenis van Johannes de Doper' (ca 1515). Deze reeks is evenals de Oudtestamentische 'Geschiedenis van David en Batsabee' te Brussel voor het eerst in zijn geheel te zien. Op het tapijt waarop Johannes afscheid neemt van zijn ouders is de allegorische figuur Penitentia, afgebeeld in de gestalte van een verleidelijke jonge vrouw met een onblote rechter schouder en een boetezweepje in de hand.
Van zijn tante en pleegmoeder Margaretha van Oostenrijk, die een ware passie voor wandtapijten had, erfde Karel V de 'Passiereeks'. Alle opdrachtgevers van Habsburgse huize zijn met hun familiewapens terug te vinden op de hoge gekleurde glazen van de kathedraal.
Op 'Christus in de Hof van Olijven', voor Margaretha's Mechelse hof ontworpen door Bernard van Orley is goed te zien hoe de kunstenaar gebruik maakte van het werk van collega's. De slapende Petrus is een kopie van een pentekening van Albrecht Dürer. De knielende Jezus en de engel die Hem vanuit de hemel de kelk aanreikt, zijn terug te vinden op een houtsnede van Lucas Cranach.
Voor de ongeletterde kerkgangers was een reeks als deze van diepe betekenis; ze konden zonder hulp van een priester zelf het hele lijdensverhaal van Jezus van de 'geweven Bijbel' aflezen.
Los Honores
Bij grote feestelijkheden als blijde inkomsten of huwelijken haalde iedereen het kostbaarste wat hij in huis had - zijn wandtapijten - tevoorschijn om muren, balkons en zuilen mee te tooien. De groenwerken of verdures waren overal geliefd omdat ze zelfs tijdens de donkere winterdagen in een kamer de illusie van tuinen en zomerse vergezichten opriepen.
Van een heel andere orde waren de allegorische reeksen, die voor vorstelijke opdrachtgevers geweven werden. Het mooiste nog bewaarde voorbeeld daarvan vormt Los Honores, een reeks van negen gigantische wandtapijten die Spanje nooit eerder heeft verlaten en nu te zien is in het Cultureel Centrum Spinoy in Mechelen.
Deze reeks werd voor het eerst opgehangen bij de doopplechtigheid van kroonprins Philips te Valladolid in 1527. Deze prins, de latere koning Philips II, was het eerste kind van keizer Karel V en Isabella van Portugal. Sinds het doopfeest volgde Los Honores de keizer op zijn reizen door heel Europa.
Voordat deze wandtapijten, die elk 5 meter hoog en tussen de 8 en 10 meter lang zijn (totale oppervlakte 420 vierkante meter!) in het Cultureel centrum werden opgehangen, zijn ze bij de fameuze Manufactuur van Wandtapijten De Wit ondergebracht voor reiniging, conservatie en voering. De experts van de Manufactuur, die in hun lange loopbaan de beroemdste exemplaren ter wereld onder handen hebben gehad, vielen stil toen déze pracht zich bij aankomst in Mechelen voor hun ogen ontrolde: 'Door zijn monumentaliteit en fijnheid overtreft Los Honores vrijwel alles op dit gebied,' zegt medewerkster An Volkaerts, 'Het koloriet is ongelofelijk. De tapijten zijn zo goed geconserveerd dat de kleuren in bijna vijf eeuwen nauwelijks veranderd zijn. Dat kun je goed zien door voor - en achterkant te vergelijken. We kwamen er onbekende tinten op tegen zoals het heldere citroengeel dat prachtig afsteekt bij het diepe blauw van een gewaad. En als je kijkt naar de gezichten, dat zijn echte karakterkoppen, zo realistisch.'
De vervaardiging van de tapijten door het vermaarde atelier van Pieter Coecke van Aelst te Brussel is door Guy Delmarel hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven in zijn onlangs verschenen standaardwerk 'Het Vlaamse wandtapijt' (Uitgeverij Lannoo te Tielt, 1999) uitgebreid beschreven. Het productieproces verliep even moeizaam als de financiering van een hedendaagse monster - speelfilmproductie. Aanleiding tot de opdracht van het hof vormde de keizerskroning van Karel V op 23 oktober 1520 te Aken. Het weven vergde, zoals gewoonlijk, meer tijd en meer dure materialen dan men dacht. In 1523 zag Pieter van Aelst zich zelfs genoodzaakt de voltooide wandtapijten te verpanden bij het kantoor van de Fuggers te Antwerpen. Karel V, die altijd in geldnood zat, beschikte niet over de middelen om de reeks, die toen nog De Tapisseryen van der Fortuynen werd genoemd te betalen. Maar in de lente van 1526 trouwde hij te Sevilla met Isabella dochter van de Portugese koning en haar bruidsschat was ruim voldoende om de begeerde wandtapijten te financieren. Tot grote opluchting van Pieter van Aelst konden de negen zwaar met goud- en zilverdraad doorweven wandtapijten eindelijk naar de plaats van bestemming worden getransporteerd.
Om de pracht van Los Honores in het Cultureel Centrum te Mechelen en volle te kunnen waarderen, is een bezoek aan de nabijgelegen Koninklijke Manufactuur van Wandtapijten aanbevolen. In de middeleeuwse zalen van het voormalige Refugium van de Abdij van Tongerloo, waar de prelaten van de abdij logeerden als ze in de bisschopsstad moesten zijn, is aan de hand van voorbeelden goed te zien hoe de weefkunst evolueerde en welke genres er in Vlaanderen en elders uit zijn voortgekomen. Alle elementen van deze kunstvorm komen tijdens een rondleiding aan de orde: van het kleuren van wol en zijde tot het weven op lage of hoge schering en van het ontwerpen der kartons tot de voorzichtige, ultra - moderne reinigingsmethodes die bij de Manufactuur zijn ontwikkeld. Wie de grovere wandtapijten en de vaak onbeholpen voorstellingen daarop heeft gezien, kan de schoonheid en techniek van de reeks Los Honores beter op waarde schatten.
Als iemand in onze tijd zonder enige voorkennis de ruimte betreedt waarin Los Honores is opgehangen, kan hij onmogelijk de vele honderden figuren die zich over de negen wandtapijten bewegen herkennen en iets van hun doen en laten begrijpen. Voor de erudiete hovelingen van het keizerlijk hof in de zestiende eeuw was dat veel eenvoudiger. Ze waren vertrouwd met de symboliek van de renaissance en kenden de literaire bronnen van de voorstelling. Bij elke blijde inkomst, toneelopvoering en ommegang waren allegorische figuren als Fortuna of Prudentia present. De hele mythologische godenwereld werd voor het ontwerp van Los Honores van de Olympus gehaald om uitdrukking te geven aan de essentie van de gweven les: de opvoeding van een jonge vorst.
Elk der negen taferelen toont een deugd welk een vorst moet nastreven en welke zonden hij dient te vermijden. Dan wacht hem als beloning De Roemrijke en Adellijke Eer of Honor . Op de wandtapijten zijn achtereenvolgens te zien: het Geloof, de Roem, het Edele, het Geluk, de Eer, de Eerloosheid, de Voorzichtigheid, de Ondeugd en de Rechtvaardigheid. De Eer - naar Spaans idee het hoogste goed - bevindt zich in een tempel, die centraal is opgehangen. Op de treden van deze Tempel van de Eer komen van de vier tapijten links en rechts de optochten van deugden en ondeugden samen.
Karel V die op zesjarige leven zijn vader verloor en wiens moeder Johanna de Waanzinnige niet in staat was hem op te voeden, groeide op in Mechelen onder de hoede van zijn kunstminnende tante Margaretha van Oostenrijk. In haar renaissance paleis leerde ze haar neef hoe hij zijn verantwoordelijkheden als christenvorst moest dragen. Haar wijze lessen zijn samengevat op dit immense met goud - en zilver doorweven stripverhaal, waaraan door tientallen wevers jarenlang dag - in dag - uit is gewerkt. De wevers bleven even anoniem als de makers van de kartons. Bernard van Orley en Jan Gossaert worden genoemd als mogelijke ontwerpers omdat de houdingen en gelaatsuitdrukking op de gezichten der figuren wel overeenkomst vertonen met de figuren op hun schilderijen. Wie voor de tapijten staat kan aan de hand van details zelf gaan gissen: doet de naakte vrouw in de linker onderhoek van 'Het eiland van de Fortuin' (490 X 860 cm) niet denken aan de Eva van Gossaert? En vertoont het gelaat van Prometheus, die met de godin Athena op de rug het vuur uit de hemel rooft geen gelijkenis met de portretten van Orley? De lieftallig uitgedoste vrouwen die in het midden van 'Het Tribunaal van de Eer' (490X1000cm) met een trap in de weer zijn om het podium van de eer te kunnen bestijgen, hebben zelfs wel iets van Van Scorels Maria Magdalena onder het Kruis.
Wie langer kijkt zal namen en stijlementen vanzelf vergeten en alleen genieten van de fantasievolle voorstelling. Zelfs zonder vergrootglas is goed te zien hoeveel fijne draden per vierkante centimeter dooreen geweven zijn om een gerimpeld gelaat, een glanzend oog of een golvende baard uit te beelden.
Uiteindelijk zijn ook de begrippen niet vreemd meer. Want nog altijd heerst Fortuna met haar rad van wisselvalligheden over de mensheid. Bovenin het naar haar genoemde tapijt raast ze door het zwerk om geblinddoekt rozen of stenen omlaag te werpen. Keizer Karel V had levenslang met haar te maken en wij - vijfhonderd jaar na diens geboorte - niet minder.
Copyright Thera Coppens
Verchenen in: Vitrine, 2000