In de lente reden mijn man en ik in een kleine huurauto door de Peloponnesos en kwamen - ten zuidoosten van Olympia - in een landelijke streek met een betoverende naam: Arcadië. Alles klopte met de idyllische voorstelling die we daar van hadden: groene heuvels, de donkere vlammen van cipressen, glinsterende beken, wijngaarden en de geuren van citrusbomen. Het was helemaal niet moeilijk je in te beelden dat Artemis met haar gezellinnen in een wilde jacht voorbij zou snellen. Werd daar een mekkerend geitje geofferd aan Apollo? Glipte Eros weg tussen de varens? In gedachten was ik bij de Griekse goden en godinnen die Arcadië honderden jaren voor Christus bevolkten. Hun tempels vormden de sieraden van elke stad, hun erediensten waren het middelpunt van het dagelijks leven. Maar de eeuwen verstreken en ze werden vergeten. De heiligdommen raakten in verval. De goden waren dood. Of niet?
Ik had niet gedacht dat ik ze in Middelburg tegen zou komen. Maar als ik in het Van de Perrehuis aan het Hofplein rondloop zie ik haar: de godin Athena, door de Romeinen Minerva genoemd. Ze begeleidt de oorlogsgod Mars in zijn door leeuwen getrokken zegewagen. Het tafereel maakt deel uit van een serie achttiende eeuwse wandtapijten, die de wanden van de grote zaal sieren. Zoveel classicistische schoonheid op Walcheren! Boven de deuren dansen door lauwerbladeren omkranste liefdesgodjes. Waarom had ik nooit eerder van Johan en Jacoba van de Perre gehoord, die dit Arcadisch paradijsje schiepen? In een anti-chambre, waarvan de wanden beschilderd zijn met rijpe druiventrossen en bloemen geeft de historicus Peter Sijnke het eenvoudige antwoord: 'Tot 1995 was in dit huis het gerechtshof gevestigd en dat was niet toegankelijk voor publiek.'
Toen de behuizing te krap werd, verhuisde justitie naar elders en begon men aan een grootscheepse restauratie. Er werd een veel besproken, moderne vleugel naast gebouwd om het Zeeuws Archief in te herbergen. De historische zalen van het elegante stadspaleisje met hun mooie schoorsteenpartijen en groene, rode, blauwe of witte wanden, werden ingericht als kantoren. Sinds 2000 werkt daar een deel van het archiefpersoneel.
Maar in oktober van dit jaar keert het verleden terug: de bureaus en computers worden voor één keer verwijderd. De stijlkamers zijn dan ingericht met achttiende eeuws meubilair, porselein en spiegels: 'Het zal er op lijken of de Van de Perres elk ogenblik binnen kunnen lopen,' zegt Sijnke. Maar wie waren de Van de Perres?
Johan Adriaen van de Perre sloot in 1760 een gelukkig huwelijk met de schatrijke Jacoba van den Brande. Tot de erfenis van de Zeeuwse bruid behoorde - behalve kasteel Westhove bij Domburg - het huis De Commanderij in Middelburg. Het pand was in de middeleeuwen bewoond geweest door de eerbiedwaardige priester - ridders van de Duitse Orde. Johan en Jacoba namen de modieuze architect Jan Pieter van Baurscheit uit Antwerpen in de arm om De Commanderij ingrijpend te verbouwen en uit te breiden. Maar de oude kern moest gespaard blijven! Mopperend ging de architect aan het werk: hij had liever een heel nieuw huis gebouwd op een veel ruimer terrein maar het echtpaar Van de Perre bleek onvermurwbaar. Zo verrees boven eeuwenoude, overwelfde kelders en de funderingen van een kapel een weelderige, boogvormige woning met paleisachtige zalen en fraai stucwerk, elegante balkons en ronde dakvensters. Het paar nam er zijn intrek en in 1768 werd Johan Adriaen onverwachts aangesteld tot representant van de Eerste Edele van Zeeland. Het was een woelig politiek tijdperk. Tien jaren bleef hij in functie. Toen had hij er schoon genoeg van en schreef een ontslagbrief aan Stadhouder Willem V. En hoewel Van de Perre in het regeringscentrum door sommigen als un fou et un fouquain (een gek en een dwaas) werd versleten, vond de vriendelijke Oranjeprins het jammer dat zijn Zeeuwse vertegenwoordiger opstapte. Nu was Van de Perre vrij om zijn grootste liefhebberij te beoefenen: de natuurwetenschappen.
Zijn bibliotheek vulde zich met wetenschappelijke werken van velerlei aard. Hij ontving er geleerde vrienden en er werden vele, niet altijd ongevaarlijke proeven genomen met stoom, elektriciteit, wind en waterdruk. Het tijdperk van de fysique amusante kwam bij Van de Perre tot volle bloei. De eerbiedwaardige en geleerde dominee Ballot hield hier ook lezingen en demonstraties voor het Wetenschappelijk Genootschap der Dames met het doel '...hen opvoeden tot fylosofische Dames en verstandig Gezelschap voor braave Heeren.'In het Van der Perrehuis bereikte de Verlichting letterlijk een hoogtepunt toen Johan op 5 april 1784 in zijn tuin als eerste in Zeeland een ballon met inflammabele lucht opliet. Onder het oh- en ah! geroep van duizenden toeschouwers steeg de ballon op tot de ongelofelijke hoogte van de tweede gaanderij van de Abdijtoren en stortte pas na een vlucht van 30 minuten neer in een koolzaadveldje buiten de stad.
In de marmeren hal staat nog het astronomisch uurwerk opgesteld. Het merkwaardig meubel van vruchtenhout reikt tot de kristallen kroon en is versierd met snoezige putti. Geen wonder dat Willem V die in 1781 tot drie maal toe met zijn gezin te gast was bij de Van de Perres, heel erg gesteld raakte op zijn Zeeuwse vrienden. Bij de dood van Johan in 1790 schreef hij diens weduwe een gevoelige brief. Jacoba stierf vier jaar na haar man. Omdat ze kinderloos was, liet ze het fraaie Van de Perrehuis na aan haar nicht.
In het mooie, historische hart van Middelburg liggen monumenten uit verschillende eeuwen schouder aan schouder. Als ik het achttiende eeuwse Van de Perrehuis heb verlaten, passeer ik de plaats waar in de zeventiende eeuw Jacob Cats woonde, die alle Grieks- romeinse goden in verzen bezong. Vadertje Cats liet zijn populaire dichtbundels illustreren door zijn vriend, de schilder en tekenaar Adriaan van de Venne die het Arcadisch landschap uit zijn verbeelding herschiep.
Het huidige Middelburg is vooral beroemd om zijn indrukwekkend Abdijcomplex. De oorsprong is tamelijk duister maar sinds de twaalfde eeuw moeten hier al vrome monniken hebben gehuisd. Hun gotische koorkerk en de aangrenzende Nieuwe kerk vormden met hun rijke kerkschatten de trots der Norbertijnen. Elk jaar breidde de abdij zich uit met torens, zalen en overwelfde kelders. Daar werd ruw een einde aan gemaakt door de beeldenstormers in 1566. Toen Willem van Oranje de stad Middelburg na een beleg van negen maanden in 1574 veroverde, trokken de laatste kanunniken, met geen ander bezit dan hun habijt voorgoed uit de stad.
Sindsdien is in de Abdij het bestuurscentrum van Zeeland gevestigd. Na de moord op Willem van Oranje vestigde diens weduwe Louise de Coligny zich met haar zoontje Frederik Hendrik en haar vijf stiefdochtertjes in de voormalige kanunnikenwoningen. In deze en andere vleugels van het complex wordt momenteel hard gewerkt aan de verbouwing van het Zeeuws museum, dat daarom voorlopig gesloten is. De kloostergang met zijn kruidentuin - waarin meer dan honderd soorten kruiden groeien - is wel opengesteld voor publiek. De Abdijtoren - in Middelburg bekend als de Lange Jan - strooit zijn carillonklanken over de stad.
Het is een wonder dat alles er nog staat; hoe vaak is de stad niet door rampen getroffen? Van het bombardement van 1940, dat de Abdij, de Sint Jorisdoelen en het laat gotische stadhuis aan de Markt in een vlammenzee veranderde, is geen spoor meer te zien. Middelburg restaureerde, reconstrueerde en overleefde: hoog op de prachtige stadhuistoren glanst triomfantelijk de vergulde figuur van Neptunus, de god van de zee met zijn vissenstaart. Hij heft zijn drietand boven de huizen. Luctor et emergo geen mooiere wapenspreuk dan de Zeeuwse.
Ik sta een tijd naar de rijen gebeeldhouwde graven en gravinnen van Zeeland te kijken, die de pui van het stadhuis sieren. Als alle plannen doorgaan, zal in dit imposante gebouw over enige tijd de universiteit van Middelburg gevestigd worden. Een gouden vondst! In Zeeland is nog ruimte genoeg voor studenten.
Ik weet dat de stad gezegend is met een paar zeer goede restaurants, waarvan Het Groot Paradys op het Damplein wel de kroon spant. Maar voor de genietingen van zo'n exquise keuken heb ik vandaag te weinig tijd. Op hetzelfde plein ligt een oud VOC pand dat volgens het opschrift Koloniale Waren verkoopt. Maar binnen is een gezellig café en een sfeervol restaurant gevestigd dat De Tropen heet. Achter een bord heerlijke soep maak ik mijn plannen: eerst naar De Drvkkery op de Markt, een van de leukste boekhandels van ons land waarin je niet alleen boeken, cd's en videofilms kunt kopen maar waarin ook een brasserie, een theatertje en een drukkerij/uitgeverij is gevestigd. Straks Middelburg University Press?
Ik ben weer veel te lang in de boekhandel blijven hangen en mijn schoudertas is zwaar van de nieuwe aankopen. Nu nog even op bezoek bij Theo Laurentius en zijn vrouw Rina, die een jaar geleden hun mooie Oranjerie bij Kasteel Duivenvoorde hebben verruild voor het monumentale huis 's-Hertogenbosch aan de Vlasmarkt. Het imposante pand uit 1665 met zijn mooie uitzichtkoepel en diepe tuin is door de Stichting Hendrick de Keyser onder de hoede genomen. Een particulier zou het niet in zijn hoofd halen dit pand als woonhuis te kiezen. Maar voor Theo Laurentius - die in ons land vooral bekend is door zijn jarenlange verschijning in Tussen Kunst en Kitsch - is het ideaal. Op de ruime, wit gestuukte ontvangsthal komen de brede gang en de ruime kamers uit. In de linker staan drukpersen opgesteld en rechts liggen de vertrekken waarin de grafische verzameling tentoon wordt gesteld en klanten in verwarring raken door al het schoons dat hier overvloedig aanwezig is. Het is zo mooi en zo veel dat mijn blik wegzweeft van de ingelijste prenten en blijft hangen bij het plafond. Daar zweeft de godin Diana met een maansikkel in het haar op een wolk voorbij. En boven de deur is het de schone Leda die door de god Zeus, in de gedaante van een zwaan, wordt verleid. Ook dit onderkomen hebben de goden in Middelburg weten te vinden, En ze zitten er goed, in Arcadië achter de dijken.
Copyright Thera Coppens
Verschenen in: Nouveau, oktober 2002