Na twaalf jaar is de restauratie van de Sint-Janskathedraal in Den Bosch in april 2011 voltooid. Het voor Nederland zo unieke monument uit de middeleeuwen kan weer een halve eeuw mee.
In het hart van 's-Hertogenbosch verheft zich de gotische Sint-Jans kathedraal, die van de aarde tot de hemel versierd is met uitbundig beeldhouwwerk. Heiligen schuilen in nissen, monsters, engelen en apen bestormen het dak. Veel speelt zich op grote hoogte af, waar geen mens het goed kan zien. Gelukkig herbergt Museum de Bouwloods een gebeitelde schat aan originele ornamentiek, die je van nabij kunt bewonderen.
Jeroen Bosch den duvelmakere
Op de plaats van het huidige hoogkoor lag ooit een Romaanse kapel. Daar begon men in 1380 aan de bouw van een kerk, die zou uitgroeien tot de beroemde kathedraal. Toen Jeroen Bosch (ca 1450 – 1516) 'den duvelmakere' in de stad leefde en werkte, was men na een eeuw bouwen nog niet klaar. Het binnenste van het machtige bouwlichaam werd opgemetseld uit bakstenen. Voor de bekleding van het in- en exterieur gebruikte men allerlei soorten kostbare natuursteen, die zich goed met de beitel laat bewerken. Fantasie en vroomheid speelden hier hun dubbelrol en Jeroen Bosch zal er zeker zijn steentje toe hebben bijgedragen. De vermaarde schilder was, evenals andere notabelen, lid van de Illustere Onze-Lieve-Vrouwe-Broederschap. Zij kwamen in hun eigen kapel bijeen, op de hoek van de noordelijke straalkapellen.
Deze ruimte, nu sacramentskapel, vormt nog steeds een pronkstuk van laat-gotische architectuur. De sterk vertakte netgewelven overspannen een breedte van wel zeven meter en het kantwerk van steen waarmee gewelven, pijlers en steunberen zijn omplooid verlenen er een hemels karakter aan. Bij de dood van Jeroen Bosch duurde het nog veertien jaar voor de kathedraal was voltooid (1530). De houten bouwloodsen op het terrein bij de kerk konden echter niet allemaal worden afgebroken, want door de voortdurende verwering en het verval kwam er geen einde aan de onderhoudswerkzaamheden.
Eeuwenlang restaureren
Architect Herman Lerou nam de leiding over de laatste restauratie op zich. Hij noemt twee grote restauraties, die aan het werk voorafgingen. De eerste vond plaats vanaf 1854 toen de kerk er zeer slecht aan toe was. Sommige gebeeldhouwde reliëfs in de geveltoppen boven de ramen, de z.g. wimbergen, waren in de loop der tijd onherkenbaar geworden. Stukken van de kruisbloemen en pinakels stortten omlaag. In navolging van grote restauratoren als Viollet-le-Duc (Notre Dame in Parijs) en Zwirner (Dom van Keulen), begonnen Stephen Veneman en Lambert Hezemans aan het herstel van de kathedraal in Den Bosch. Voor de nieuwe beelden gebruikte men tufsteen en om de muren te versterken werden er ijzeren verankeringen aangebracht. In 1945 was de eerste grote restauratie afgerond.
Van 1965 tot 1985 vond de tweede restauratie plaats, die zich vooral op het interieur richtte. De derde restauratie, die in 2011 is voltooid, begon al in 1998 en bracht een ontstellend aantal gebreken aan het daglicht. 'De corrosie van de ijzeren ankers en doken hadden aan het noordertransept grote schade aangericht,' vertelt Lerou, 'En het tufsteen dat men in de negentiende eeuw voor de beelden gebruikte, was geen gelukkige keuze. Alles was bezig uit elkaar te vallen.'
Om te voorkomen dat zich in de toekomst dezelfde problemen zouden blijven voordoen, werd besloten om te beginnen met de restauratie van de restauraties uit de 19de eeuw en preventief in te grijpen bij het herstel van natuurstenen muren en beelden. Een operatie, die €45 miljoen zou bedragen. Waar haal je zoveel geld vandaan? Het rijk nam 70 procent van de kosten op zich, de provincie Noord-Brabant 5 procent, de gemeente ook 5 procent en 20 procent (€ 9 miljoen!) kwam op kosten van het kerkbestuur. Het was niet alleen een mirakel dat het bedrag – mede dankzij de Stichting Nationaal Monument St.Jan - op tafel werd gebracht, alles was ook nog precies op tijd klaar. Men viert in het eerste weekend van april, als de kathedraal officieel wordt opengesteld, terecht feest. Dankzij deze laatste, omvangrijke restauratie waarbij gebruik is gemaakt van de meest geavanceerde technieken, kan de Sint-Jan weer vijftig jaar zonder grote restauraties voortbestaan.
Raam van Marc Mulders
Het machtige bouwwerk leeft met zijn tijd mee en dat blijkt al in de vestibule waar boven het entree een prachtig glas-in-lood-venster is te zien van Het Laatste Oordeel door Marc Mulders. Het raam volgt de traditionele driedeling: boven de hemel, onder de hel en daar tussenin het vagevuur. Mulders heeft het gewaagd om moderne tinten roze, lila en oranje te gebruiken, die opvlammen in de gotische omlijsting van het spitsboogvenster. In de hel herinnert een vliegtuig links onder aan de gruwelijke aanslag van nine eleven op Twin Towers. In het hoge visblaasmotief troont God in stralend gouden tinten op de regenboog.
Wie door de kathedraal dwaalt ziet het prachtige Antwerpse Lijdensaltaar uit ca 1500 in de Sint Antoniuskapel, de middeleeuwse muurschilderingen, de glas-in-lood-ramen, de rode gewelfribben en de vergulde sluitstenen. Maar hoe hoger het oog reikt des te meer heb je behoefte aan een verrekijker, die ook tijdens een wandeling om de kathedraal heen onontbeerlijk is. Een duizelingwekkend aantal gebeeldhouwde Bijbelse figuren, dieren, monsters en waterspuwers bevolkt het exterieur.
Mirakelbeeld
Links van de ingang ligt de kapel waarin het bekende, wonderdadige beeld van Maria staat, dat in 1380 in een bouwloods werd gevonden. Het trok jaarlijks duizenden pelgrims naar de stad en bezorgde de kerkkas een flink inkomen. Van de ca 1 miljoen bezoekers die de Sint-Jan nu jaarlijks telt, gaat het grootste deel even een kaarsje branden bij OLV van Den Bosch. Kunstenares Nelleke de Laat ontwierp een nieuwe mantel voor het beeld, gemaakt van tientallen lapjes met een speciale betekenis. Zo schonk minister van Agt een stukje van zijn stropdas, een moeder een lapje van het T shirt van haar overleden zoon, de bisschop een stukje pyjama. Deze 'Allemantel' wordt door het beeld op speciale Maria-feestdagen gedragen.
Gedrochten en engelen
Het grootste deel van de originele beelden is tentoongesteld in Museum de Bouwloods waarin ook het archief wordt bewaard. Het is een bescheiden museum maar de collectie is voor bezoekers met ware liefde en interesse voor de gotische beeldhouwkunst een paradijs. Ook de originele neo-gotische beelden, die in de negentiende eeuw de luchtbogen sierden zijn hier te zien. Op de eerste verdieping is een aparte zaal gewijd aan de wimbergen. We staan hier oog in oog met gebeeldhouwde koppen, die allemaal een eigen karakter met emoties tonen. De waterspuwers met hun gruwelijke monsterbekken kregen een aparte afdeling en ook de prachtige, fijn uitgewerkte sluitstenen. Hoog in de gewelven van de kathedraal zijn ze nauwelijks te onderscheiden, hier blijken ze van een verfijnde elegantie zoals de Heilige Catharina en de engel met een banderol.
Engel met mobiel
De beroemdste stenen engel is echter gloednieuw en afkomstig uit de werkplaats van Ton Mooy. Deze beeldhouwer kreeg opdracht om ca vijftig nieuwe beelden voor de Sint-Jan te vervaardigen. Hij wilde geen nep-gotische beelden maken maar volgde zijn eigen stijl en fantasieën, die op duizelingwekkende hoogte staan. Net als de middeleeuwse beeldhouwers verwerkte hij grappen in de beelden. De engel met het mobieltje verbeeldt het rechtstreekse contact met het hogere en is uit duurzaam Engels portlandkalksteen gehakt, zodat ze haar hemelse taak nog generaties lang ongeschonden kan blijven vervullen.
Copyright Thera Coppens
Verschenen in: Vitrine, april 2011
Museum de Bouwloods ligt naast de Sint-Janskathedraal, links van het hoofdportaal Torensstraat 16 t: 073 61 26 879. ma t/m zo 13-16.30 uur en voor groepen op afspraak.