Wat zouden wij in de eenentwintigste eeuw voor een beeld hebben van keizer Karel V en zijn illustere Habsburgse familie als er in de zestiende eeuw geen hofschilders waren geweest, die hen portretteerden?
De grootste onder hen was de Italiaanse meester Titiaan. Vlak naast hem echter stond Antonius Mor uit Utrecht die de erenaam 'de Vlaamse Titiaan' verwierf. Mor wijdde zijn hele bestaan aan het portretteren van de vorstelijke familie: 's keizers zusters, broer, kinderen en aangetrouwde kinderen, kleinkinderen, neven, nichten en zelfs de keizerlijke bastaarden met hun nakomelingen. Hij schilderde ook 's keizers hovelingen, hofnarren, prelaten, krijgsheren en een waardig zelfportret.
Hoe bracht deze Utrechtse burgerzoon het tot keizerlijk hofschilder? Wanneer werd hij geboren? De biografie van een raadselachtig kunstenaar.
Karel V
Dat keizer Karel V in het jaar 1500 te Gent werd geboren weet elk schoolkind. In zijn geboortestad bewaart men nog de vergulde houten wieg waarin zijn moeder Johanna van Castilië hem in het luisterrijke Prinsenhof legde. Karels vader was Philips I van Oostenrijk maar om zijn onweerstaanbaar uiterlijk ging hij de geschiedenis in als Philips de Schone. Toen deze vorst onverwachts stierf raakte zijn gemalin, zwanger van haar zesde kind, buiten zinnen van verdriet. Ze moest worden opgesloten in een Spaans kasteel met geen ander gezelschap dan haar pasgeboren dochtertje Catharina. Johanna bleef levenslang de gevangene van haar waanzin. Haar half verweesde kinderen Karel, Maria, Isabella en Eleonora groeiden op onder de hoede van hun tante Margaretha. Karel was een onhandige jongen met een vooruitstekende Habsburgse onderlip, die hem een spraakgebrek bezorgde. In 1515 werd hij volwassen verklaard en verheven tot Heer der Nederlanden. Na de dood van zijn grootvader van moeders kant - Ferdinand van Aragon - werd hij koning van Spanje. En zijn macht bleef toenemen. Nadat ook zijn grootvader van vaderszijde - Maximiliaan van Oostenrijk - was gestorven, erfde Karel het Duitse rijk en werd hij in 1519 tot keizer gekozen. Karel V oefende nu het gezag uit over Spanje, grote delen van Italië, Duitsland, Oostenrijk, de Lage Landen en alle gebieden in de Nieuwe Wereld die de Spaanse soldaten bezig waren te veroveren. Hij was een rijk 'waarin de zon nooit onderging'.
Anton Mor
Toen de kroning in de Dom van Aken met grote pracht en praal plaats vond, woonde er in Utrecht aan de Oudegracht een onbemiddeld wolleverver, die Philips Mor van Dashorst heette. Hij was na de dood van zijn eerste vrouw met twee zoontjes achtergebleven. Zijn tweede vrouw Lysbeth, die hij op 1 november 1510 trouwde, nam de zorg voor hen over en bracht nog zeven kinderen ter wereld. Hun derde kind was een jongen en werd Anton genoemd. Zijn exacte geboortejaar weet niemand. Voor het Concilie van Trente waren de kosters van de parochiekerken nog niet verplicht doopboeken bij te houden. Het moet tussen omstreeks 1519 zijn geweest. Utrecht was toen met ca 30.000 inwoners de grootste stad in de Noordelijke Nederlanden. De Domstad had meer kerken, kloosters en godshuizen dan welke stad in het noorden ook. De straten en stegen zagen grauw van habijten en pijen van priesters, monniken, kloosterzusjes en hele hordes bedelmonniken: 40% van de bevolking behoorde tot de geestelijke stand. Utrecht was de hoofdstad van het Sticht, een soevereine staat onder het geestelijk en wereldlijk gezag van de bisschop van Utrecht. Moeder Lysbeth ging een zware tijd tegemoet. Ten gevolge van het graanoproer, de Gelderse oorlogen en gildewoelingen werd haar gezin keer op keer geteisterd door hongersnoden. Als de brandstof op rantsoen werd gesteld, kon vader Mor zijn ambacht niet uitoefenen en waren er geen inkomsten. In het jaar 1528 kwam er een einde aan de woelige periode. In dat jaar veroverde de troepen van Karel V het Sticht en voegden het toe aan het immense keizerrijk.
Niet alle inwoners van Utrecht waren blij met het verlies van hun vier eeuwen oude zelfstandigheid, en de bouw van de machtige Vredenburg gaf hun een gevoel van onvrijheid. Maar de rust en welvaart keerden onder het keizerlijk gezag spoedig terug.
Anton Mor zag als kleuter hoe het vuur onder de kuipen in de ververij weer werd opgestookt. Hij leerde spelenderwijs de werking van aluin en wijnsteenzuur kennen, waarmee de ongeverfde wol in de werfkelders werd voorbewerkt. Dan begon het verven, nauwkeurig op temperatuur. Het roodverven moet voor Anton het mooist zijn geweest. Om de meest stralende en egale kleur te krijgen, gebruikte vader Mor hoogwaardige meekrap geteeld op de Hollandse kleigronden. Als de ververs zich over de koperen ketel bogen om de druipende wolstrengen op stokken over te brengen naar een volgend, iets kouder verfbad steeg er een zure lucht op. Het vervuilde spoelwater werd teruggegoten in de Oudegracht waar hun buurman dagelijks water uit putte om bier te brouwen. Na alle verfbehandelingen werden de dikke strengen wol in de schaduw te drogen gehangen. Dan stond de smalle werf in de gloed van vlammende meekrap. Dat was het rood der prelaten, het rood van kerkelijke banieren, het warme Breughel-rood van de boerinnen-rokken waarop het witte linnen schort zo mooi uitkomt. Ongezonder was het blauwverven, dat de ademhaling bemoeilijkte en de ververs achterliet met blauwe handen en haren. Hoewel Anton nog te klein was voor het zware werk, kon hij een bijdrage leveren aan de blauwververij. Want de gistende urine van jongens onder de tien jaar leverde de beste kleurresultaten bij het verkuipen. De scherpe lucht van de inhoud der aarden pispotten was bijna aangenaam vergeleken bij de misselijk makende stank van de wede, de verfplant waar men in Frankrijk de dure, blauwe verfstof indigo aan onttrok.
De ververszoon werd al vroeg doordrongen van de kleurkracht in de natuur. De bolster van de noot, de bast van de eik of het blad van de berk, alles had zijn eigen bruin, rood en geel. Anton zag ook hoe het gele laken nog stralender leek als het naast het zwarte werd gelegd en hoe het rode verkoelde naast het blauwe. Zijn bewondering voor kleuren zou hem op den duur niet de voldoening schenken die hij zocht. Maar voor hij besloot de ververij de rug toe te keren, moest hij een paar uur per dag naar het parochieschooltje van de Jacobikerk om lezen, schrijven en rekenen te leren.
Erasmus, de grote tijdgenoot van Anton Mor, schrijft in zijn beroemde Lof der Zotheid met bijtende spot over de leraren in hun scholen: 'Wat zeg ik? In hun scholen? In hun puzzelzalen, of liever in hun tuchthuizen en folterkamers. Tussen de kinderscharen worden ze oud van zorgen en doof van het geschreeuw. Ze voelen zich geweldig wanneer ze hun sidderende schare met bulderende stem bang maken, wanneer ze die arme stakkers met gard, plak en zweep te lijf gaan en naar hartelust kunnen razen en tieren. Intussen schijnt het vuile lokaal hun een uiterst hygiënische omgeving toe, de reuk van het stilletje in de hoek is voor hun reukorgaan als marjolein, omdat ze hun machtswellust op de aan hun overgeleverde schooljongens zo kunnen botvieren, dat ze hun katheder niet graag tegen een koningstroon zouden willen ruilen.'
Anton Mor, die over een scherp verstand en buitengewone tekentalenten beschikte, heeft de barre schooljaren weten te doorstaan. Maar toen hij als jongen van ca twaalf jaar eenmaal achter de verfkuipen stond, werd hij overvallen door weerzin tegen het vuile en ongezonde ambacht. Hij bewonderde in stilte de altaarstukken in de Domkerk en de Mariakerk en de wijze waarop de kunstenaar het droevige gelaat van Christis, of de bevalligheid van Maria weergaf. Dat wilde Anton Mor ook leren: mensen schilderen.
De grootste kunstenaar in de stad was Jan van Scorel, kanunnik van Sinte Marie. Na zijn scholing had hij een reis naar Italië gemaakt waar zich de pracht van de renaissance-kunst aan hem openbaarde. Toen hij in 1522 Rome bezocht was de uit Utrecht afkomstige Adriaan Florisz Boeyens juist tot paus gekozen. Deze Adrianus VI had Van Scorel een aanstelling bezorgd als bewaarder van de kunstschatten in de Belvedere. Van Scorel vertoefde maandenlang tussen de werken van Michelangelo en Raphaël. Hij maakte schetsen van romeinse sculpturen en portretteerde de vrome, hervormingsgezinde paus. Helaas duurde het pontificaat van de Nederlandse paus maar kort: na een jaar en acht maanden overleed hij - aan vergiftiging naar men zei.
Van Scorel verloor zijn baan en keerde terug naar Utrecht waar hij een werkplaats opzette. Met zijn medewerkers en leerlingen voerde hij goed betaalde opdrachten uit. Het was voor Anton Mor een grote eer dat deze vermaarde kanunnik hem een plaats gaf in zijn werkplaats. Daar moest het schildersknechtje leren mineralen als sienna, groene aarde, omber, cinnaber, oker en azuriet fijn te wrijven tot pigmentpoeder. Hij moest panelen gronden en schuren, de vloer aanvegen, penselen maken van marterhaar en flessen lijnzaadolie en terpentijn klaarmaken. Hij leerde schetsen met houtskool op oefenbladen en bezag het dagelijks leven in de immuniteit met de heldere blik van een kind.
Dat zijn leermeester ondanks zijn priesterwijding een vrouw en kinderen had was spoedig geen geheim voor hem. Van Scorels geliefde Agatha van Schoonhoven poseerde voor de schilder als de onkuise Maria Magdalena, als verleidelijke Eva of als de Madonna met hun zoontje als het Christuskind. Mor maakte kennis met geleerden en kunstenaars die Latijnse poëzie citeerden en wijsgerige gesprekken voerden. Hij was een leergierig en begaafd kind. Spoedig vergezelde hij zijn meester naar opdrachtgevers en mocht achtergronden van schilderijen inkleuren. Van Scorel en zijn leerling kregen een sterke onderlinge band, die hun leven lang ongebroken zou blijven.
Keizer Karel V in Utrecht
In het jaar 1545 werd keizer Karel V vijfenveertig jaar. Hij besefte dat hij in de stad Utrecht niet erg geliefd was. Er werd gemord over de hoge belastingen en het strenge bewind dat vanuit het verre Brussel gevoerd werd. De keizer was voortdurend op reis en scheen zich weinig om de bewoners van de Noordelijke Nederlanden te bekommeren. Om daar verandering in te brengen besloot Karel V aan het eind van het jaar in de Utrechtse Dom het 21ste kapittel van het Gulden Vlies te houden. Het was een hoge eer de bloem van de adel binnen de stadsmuren te mogen ontvangen. Anton Mor behoorde tot de nieuwsgierige burgers die zich op het Domplein verdrongen om een glimp op te vangen van de in scharlaken fluweel gehulde keizer met zijn gevolg. Daar schreden de graven van Egmond en Hoorn plechtig voort met hun gouden ereketting om de hals gevolgd door de Spaanse hertog van Alva. Ook de jonge page des keizers prins Willem van Oranje Nassau was erbij aanwezig, al was hij nog te jong om de ridderslag te ontvangen. Na de plechtigheid logeerde het illustere gezelschap in het Duitse Huis aan de Springweg, waar ook landvoogdes Maria van Hongarije met haar hofdames en de gemalinnen der Vliesridders verbleven.In het nieuwe jaar 1546 vertoefde de keizer nog wat in Utrecht waar hij de burgemeesters der Hollandse steden ontving en bezoeken aflegde. Zo kwam hij ook in de werkplaats van Jan van Scorel en maakte daar kennis met de schilderijen van diens leerling Anton Mor.. Het was een beslissend moment in het leven van de jonge schilder.
Carel van Mander, die aan het begin van de zeventiende eeuw het vermaarde Schilderboeck uitgaf waarin hij de levens van de grootste Hollandse en Vlaamse schilders beschreef, vermeldt dat Anton Mor 'in zijn jeugd ook Italië en Rome bezocht'. Dat moet omstreeks 1541 geweest zijn, toen Michelangelo de beroemde fresco's van de Sixtijnse kapel voltooide en Titiaans altaarstukken de Venetiaanse kerken en kloosters met hun vlammende kleuren gloed verleenden. Het talent van Anton Mor was gerijpt in het zuidelijk licht van de renaissance. Ambitieus en zelfverzekerd trok hij in Utrecht de aandacht van een belangrijk man: Antoine Perrenot de Granvelle bisschop van Atrecht, eerste secretaris van de keizer die bekend stond als een groot mecenas. Deze toonde interesse voor Mor en raadde hem aan naar de Zuidelijke Nederlanden te komen.
De Vlaamse Titiaan
Toen Anton Mor op reis ging, liet hij in Utrecht zijn jonge vrouw achter. We kennen alleen haar voornaam: Aertge. Een enkel archiefstuk heeft ze met een deftig 'juffrou Arnolda' ondertekend. Ze had een zoon en een pasgeboren dochtertje. In Museum del Prado te Madrid hangt een heel mooi portret van een jonge, burgerlijke vrouw. Ze draagt een donkere japon met een eenvoudige, witte kraag met bijpassend mutsje. Als teken van huiselijkheid heeft ze een hondje op schoot. Volgens overlevering is dit de vrouw van Anton Mor. Een Spanjaard die tijdens zijn reis door de Lage Landen een dagboek bijhield schreef verbaasd: 'De vrouwen zijn hier zo flink, dat ze zaken doen, de boekhouding voeren en alles doen, ook bij het kopen op de pleinen en de openbare uitoefening van alle ambachten werken vrouwen en mannen op dezelfde manier.' Aartje moet zo'n sterke, zelfstandige vrouw zijn geweest, die het grootste deel van haar huwelijksleven zonder echtgenoot doorbracht. Want toen Mor furore begon te maken als hofschilder, kwam hij bijna alleen nog thuis om zijn rijkdommen voor haar ogen uit te stallen en een kind te verwekken.
Anton Mor trok eerst naar de metropool Antwerpen, die in de zestiende eeuw 100.000 inwoners telde. De hoogbouw aan de haven, waar de huizen drie of vier verdiepingen telden, overweldigde hem. Van de Scheldestad waagde hij de stap naar het keizerlijk hof te Brussel. Dankzij de hoofse scholing van Van Scorel wist hij zich in hofkringen spoedig geliefd te maken. Hij had discretie geleerd en wist op de juiste momenten te zwijgen. Dit beviel de bisschop van Atrecht, die een net van spionnen om zich heen had geweven en zijn persoonlijk leven graag verborgen hield.
Keizer Karel V was al een jaar in Duitsland. In Brussel regeerde zijn zuster landvoogdes Maria, koningin- weduwe van Hongarije. Ze woonde met haar zuster Eleonora, koningin-weduwe van Frankrijk in het paleis op de Coudenberg, gelegen aan een weelderige lustwarande vol bloemen, planten, vijvers en dieren. Antoine Perrenot de Granvelle trad op als haar staatkundig adviseur. Maar ook in kunstzinnig opzicht was hij haar leidsman. Maria van Hongarije had een passie voor schilderkunst, kostbare wandtapijten, muziek en geïllumineerde boeken. Toen de bisschop haar zijn portret liet zien dat door de onbekende Utrechtse schilder was gemaakt, erkende de landvoogdes onmiddellijk diens genialiteit. Mor had de prelaat in al zijn waardigheid en eruditie vereeuwigd met de afstandelijke en arrogante blik van een drukbezet hoveling. Het getuigt niet alleen van psychologisch inzicht maar is ook een schilder-technisch wonder. De donkere, zijden stof van zijn gewaad lijkt te ruisen, de welverzorgde handen zijn tastbaar zacht, het parfum van de krullende baard lijkt waarneembaar. In dit werk, dat hij signeerde met 'Antonius Mor' toont hij zich al de meester van de zintuigelijke waarneming. .
Vanaf dat moment was de Utrechtse schilder een snel reizende ster aan het Brusselse hof: hij schilderde het droge, wrede gelaat van de hertog van Alva en dat van de Spaanse legeraanvoerder Giovanni Battista di Castaldo, hij vereeuwigde het fijne droevige gelaat van Eleonora koningin-weduwe van Frankrijk en de knappe Christina van Denemarken, 's keizers nichtje. De kroon op zijn werk werd gezet met het portret van de 22-jarige kroonprins Philips van Spanje. Deze maakte dat jaar met zijn vader Karel V en zijn gevolg een triomfantelijke kennismakingsreis door de Lage Landen. Antonius Mor schilderde de jonge prins met zichtbare sympathie en eerbied en verwierf diens levenslange achting. De Spaanse prins noemde hem Antonio Moro, een benaming die tot op de dag van vandaag doet vermoeden dat de portretschilder uit Spanje of Italië afkomstig is. In Brussel kreeg hij de erenaam de Vlaamse Titiaan, want zijn gave als portrettist was van zo'n hoge kwaliteit dat hij naast de grote, Venetiaanse meester werd geplaatst.
Antonius Mor: reizend hofschilder
Carel van Mander schrijft in zijn Schilderboeck over Mor: 'Ten eerste zond de Keizer hem naar Portugal (..). Daar maakte hij een portret van Joannes, Koning van Portugal en van de Koningin , jongste zuster van de Keizer; en voor deze drie portretten kreeg hij 600 dukaten en boven zijn loon nog prachtige geschenken. Portugal schonk hem een gouden keten ter waarde van duizend gulden en hij werd er buitengewoon gastrvrij ontvangen'.
De reis die Antonius Mor met knechten en leerlingen in 1550 ondernam, voerde hem ver weg van Utrecht. Het zou bijna drie jaren duren voor de zwangere Aartje haar man terugzag. Toen ze haar derde kind, een dochtertje, ter wereld bracht voer hij de Rijn over naar het zuiden, trok te voet de Alpen over, bezocht Italiaanse vorstenhoven en belandde in het Jubeljaar 1550 in Rome, waar hij de meesterwerken van grote renaissanceschilders voor Granvelle copieerde. Onderweg schilderde hij het portret van 's keizers dochter Maria van Oostenrijk en dat van haar gemaal Maximiliaan, die op doorreis naar Wenen in Genua vertoefden. Mor trok door Spanje naar Lissabon, waar koningin Catharina ongeduldig op 'de Vlaamse Titiaan' wachtte.
Ze had zeven kinderen ter wereld gebracht, van wie er vijf voor hun tiende levensjaar aan kinderziekten waren bezweken. Haar dochter Maria liet als gemalin van kroonprins Philips van Spanje in het kraambed het leven. Nu restte Catharina nog maar één kind: kroonprins João Hij trouwde dat jaar met Johanna, de jongste dochter van keizer Karel V. Antonius Mor viel de eer te beurt de jonge prins te mogen portretteren. Hij schilderde hem met karmozijnrode satijnen mouwen, wat enige kleur tovert op zijn bleke wangen. Hij oogstte zoveel bewondering met het portret, dat de adel in de rij stond om kopieën van het werk te bemachtigen en zelf geschilderd te worden door O Moro. Maar de schilder portretteerde eerst de vorstelijke familie: de zwaarlijvige, driftige koning João III, diens broer en de koningin. Toen de zomerhitte het verblijf in Lissabon ondragelijk maakte, vertrok de hofschilder met het hele hof naar het koele, sprookjesachtige paleis Sintra waarvan de plafonds waren beschilderd met vogels en de wanden der zalen bekleed met azulejos. Koningin Catharina was de enige van de Habsburgse kinderen, die de gevangenschap van hun ongelukkige moeder Joahanna de Waanzinnige had gedeeld. Haar huwelijk met de Portugeze koning bevrijdde haar uit de verduisterde zalen van Tordesillas. Catharina had haar keizerlijke broer en beide zusters nooit ontmoet. Maar er reisden voortdurend koeriers tussen Portugal en Brussel met hun brieven heen en weer. Zo onderhielden ze een innig contact. Om landvoogdes Maria te behagen schilderde Antonius Mor haar vorstelijke zuster aan een tafel, waarop als stille groet een dubbelgevouwen brief ligt.
Catharina was in de loop der jaren meer en meer bezweken voor de uitgelezen spijzen van de hofkeuken. Haar met goud geborduurde japon zit strak om haar gezet lichaam. Volgens de heersende Portugese hofmode heeft ze het haar in strengen gevlochten en om haar oren vastgespeld. De haarknotjes zijn versierd met goudband en edelsteentjes. Catharina zorgde dat het haar hofschilder aan niets ontbrak en toen er ongeduldige brieven kwamen van kroonprins Philips en de Granvelle, probeerde ze Antonio Moro nog wat aan haar hof te houden. Als laatste schilderde hij het frisse gezichtje van haar blonde, 17-jarige schoondochter Johanna, een portret dat door zijn medewerkers voltooid werd.
Toen haastte hij zich naar Madrid om opdrachten uit te voeren voor Philips en eind 1553 keerde hij terug in Utrecht. Daar kon hij Aartje en zijn drie van hem vervreemdde kinderen omhelzen. Hij kocht een groot huis op de hoek van de Oudegracht en de Twijnstraat, deelde gul geld en geschenken uit en beloofde zijn familieleden goed betaalde baantjes aan het hof. Het leek of Antonius Mor voorgoed thuis was gekomen. Maar het Habsburgse huis liet hem niet los.
De schilder van Mary Tudor koningin van Engeland
De aan jicht lijdende keizer Karel V was na vele oorlogsvoeringen, lange reizen en het verdriet om het verlies van zijn geliefde keizerin een vroeg oud man. Zijn grootste wens om zijn keizerskroon na te laten aan zijn zoon kroonprins Philips, kon niet in vervulling gaan. In Duitsland voerde zijn broer Ferdinand en diens zoon Maximiliaan een harde strijd om het bezit van die kroon. Felle familieruzies leidden ertoe dat het keizerrijk na Karels dood in twee stukken verdeeld zou worden: Ferdinand erfde de Duitse erflanden en Philips zou koning worden van Spanje en heer der Nederlanden.
In 1553 overleed de jonge protestantse koning Edward VI van Engeland. Diens oudere zuster, de katholieke Mary Tudor besteeg de troon en Karel V zag meteen een mooie kans om de macht van zijn zoon Philips uit te breiden. Hij besloot dat Philips met Mary zou trouwen om zo koning van Engeland te worden. Hoewel Philips er niets voor voelde een huwelijk te sluiten met de elf jaar oudere vrouw die een achternicht van hem was, zette de keizer zijn plannen door. Pas na lang aandringen scheepte de onwillige bruidegom zich in Spanje in en voer naar Londen, waar op 25 juli de bruiloft gevierd werd. De bloem van de Brusselse adel o.a. prins Willem van Oranje, was naar Londen gekomen om het huwelijk bij te wonen.
Drie maanden later verspreidde zich het gerucht dat de 38-jarige koningin zwanger was, hetgeen door de hofartsen bevestigd werd. De bevalling was uitgerekend op 9 mei. Niemand was verheugder dan keizer Karel V, die beide vorstenrijken in de toekomst onder gezag van zijn kleinkind verenigd zag.
Hij besefte nu, dat zich in zijn portrettengallerij van de Habsburgers nog geen portret bevond van Mary Tudor. Hij ontbood zijn hofschilder Antonius Mor in Brussel en vroeg hem haar te schilderen als een waardige vorstenmoeder.
Antonius Mor pakte zijn spullen en voer met zakjes pigmenten, flessen lijnolie, rollen schilderslinnen en bundels penselen voor het eerst van zijn leven naar Engeland. In Londen maakte hij zijn opwachting in het paleis koninklijk paleis, waar Mary Tudor voor hem poseerde.
De koningin, die om haar wrede kettervervolgingen de geschiedenis in zou gaan als Bloody Mary, draagt op het portret een bovenjurk van donker fluweel met een hoog opstaande, witte kraag. Haar onderjurk is van gedessineerde, zilvergrijze stof. Het hoog opstaande hoofdkapje doet de koningin iets langer lijken dan ze was. Gouden, met edelstenen bezette juwelen zorgen voor de glans, die in haar grijsblauwe ogen ver te zoeken is. Op haar borst maakt de vierkant geslepen diamant, een geschenk van haar bruidegom, een rijke indruk. Deze uiterlijkheden heeft Anthony More, zoals hij in Engeland genoemd werd, zorgvuldig vereeuwigd. Zijn ogen drongen dieper door in Mary's wezen en vonden daarin de verkrampte, vroeg verouderde vrouw die door bittere levenservaringen argwanend en wreed was geworden. In autoritair optreden deed deze dochter van Hendrik VIII niet voor haar beruchte vader onder. Zelfs met haar geliefde gemaal Philips wilde ze de koningsmacht niet delen. Ze hield hem met beloften aan het lijntje, wat voor de trotse spanjaard ondragelijk was. Met het penseel wist de hofschilder Mary's ziel te raken: genadeloos schilderde hij de strakke gelaatsspieren. De manier waarop ze een anjer tussen duim en wijsvinger klemt, heeft iets agressiefs. Het is of ze een dolk gereed houdt om haar vijanden op een afstand te houden. De koningin is het schrikwekkende prototype van een godsdienstfanate. Tijdens haar bewind zouden ruim driehonderd protestanten naar de brandstapel worden gevoerd en velen eindigden hun leven aan de galg of op het schavot.
Mary Tudor was in de wolken met het schilderij. De hofschilder moest direct aan een replica beginnen terwijl zijn medewerkers een hele serie kopieën opzette. De Utrechtse hofschilder stortte zich in het Londense uitgaansleven. Hij merkte dat men gespannen uit zag naar de geboorte van het koningskind. Toen eind april 1555 de klokken onverwachts begonnen te luiden, ontstond er commotie omdat men dacht dat er een kroonprins was geboren. Op de door de lijfarts uitgerekende negende mei werd er geen kind geboren en een maand later waren er nog steeds geen tekenen van een naderende bevalling. Kroonprins Philips werd ongeduldig; hij wilde naar Brussel om staatszaken te bespreken. Mary hield hem maandenlang tegen. In augustus geloofde niemand meer in de zwangerschap van de koningin; de voedsters verlieten het paleis, het wiegje met de goudkanten lakentjes werd opgeruimd. Mary was misleid door het fantoom van een foetus, de vrucht van een al te groot verlangen naar een troonopvolger. In tranen zag ze haar gemaal aan boord van het schip gaan, dat hem naar het vasteland voerde. Ook de hofschilder, die onder mee een lieflijk portret had gemaakt van haar hofdame Jane Dormer, verliet het Britse koninkrijk.
Troonsafstand van Karel V
Bij terugkeerde vroeg Antonius Mor met het portret van Mary Tudor audiëntie aan bij de keizer. Er wachtte hem een bittere teleurstelling. Karel V had zijn intrek genomen in een kleine tuinwoning achter het paleis en zei: 'Ik houd geen hof meer, ik heb alles aan mijn zoon overgegeven'. Mor begaf zich ongerust naar het weelderige paleis van zijn mecenas, Antoine Perrenot de Granvelle. De bisschop toonde dat hij een trouwe vriend was. Op het gevaar af van Karel V een uitbrander te krijgen, ging hij naar de keizer. Volgens Carel van Mander : '.. prees hij het portret en de schoonheid van de prinses zeer, en vroeg hem wat hij den schilder had vereerd. De keizer antwoordde: "niets" en hij vroeg wat hij behoorde te geven. Granvelle zei:Duizend gulden of 300 dukaten". De keizer zou toen opdracht hebben gegeven de zaak voor hem in orde te maken.'
Antonius had nu zijn honorarium en door de aanwezigheid van vele edelen en edelvrouwen die naar Brussel kwamen om de abdicatie bij te wonen, was er werk genoeg. De schatrijke keizerlijke page, Willem van Oranje poseerde voor hem. De prins woonde in het paleis van Nassau, dicht bij het keizerlijk hof en hield tot diep in de nacht vrolijke banketten en drankfestijnen. Hij zat diep in de schulden maar maakte zich er nauwelijks zorgen over. Antonius Mor heeft hem met een ernstig gezicht geschilderd; zijn blik is terughoudend de mond bars gesloten. Het is of deze populaire edelman, die door de adel en het volk op handen werd gedragen, zijn ware karakter nog niet heeft prijs gegeven.
Toen op 22 october 1555 in het Brusselse paleis de plechtige troonsafstand van Karel V plaatsvond, leunde de jichtige keizer met zijn hand op de schouder van zijn page Willem van Oranje.
Er was voorgoed een einde gekomen aan het keizerrijk 'waarin de zon nooit onderging'.
De hofschilder die ons een beeld naliet van alle vorstelijke hoofdrolspelers uit het tijdperk van Karel V, werd na zijn dood snel vergeten. Toen Carel van Mander Mors kinderen opzocht om met hen over hun vader te spreken, wisten ze hem zelfs niet te vertellen in welk jaar hij in Utrecht geboren was en wanneer hij in Antwerpen stierf. Maar in Spanje leeft hij voort: zijn naam is in het portaal van Museum del Prado gebeiteld.
Daar staat hij onder Holbein en Rubens vlak boven Rembrandt: Antonio Moro. Het is de verspaanste naam van de arme ververszoon die zijn leven in een duistere, Utrechtse werfkelder begon en de ster werd van de kunstenaars aan het hof van keizer Karel V.
Copyright Thera Coppens
Verschenen in: Nouveau, december 1999