Op perrons en in trams kijk ik wel eens uit naar mensen met een Habsburgse lip. Ik kom er genoeg tegen met een neerhangende onderlip of iets vooruitstekende onderkaak. Maar zou één van hen in een historische film de rol van Karel V kunnen spelen? De reusachtige kinnebak, die de machtige keizer van het Habsburgse rijk een leven lang meetorste was uniek. Met geen pen te beschrijven en door geen penseel te schilderen. Een hofschilder keek er trouwens wel voor uit de ware proporties van de keizerlijke lip correct weer te geven; het kon hem zijn baan kosten.
Op 24 februari 1500 werd Karel V geboren. Om Karels 500ste geboortedag te vieren, hebben de Nederlandse posterijen in het jaar 2000 een velletje herdenkingszegels van tachtig cent uitgebracht met daarop o.a. twee portretten van de keizer. Op het eerste (door Barend van Orley) is hij nog jong, zijn mond hangt iets open en de zware onderlip geeft hem een weinig daadkrachtig uiterlijk. Op het tweede portret (door Titiaan) is Karel V een volwassen man en volgens de toenmalige mode draagt hij een baard waardoor zijn uitstekende onderlip enigszins verborgen wordt.
Wie achteloos aan de achterkant van de postzegel likt kan zich nauwelijks voorstellen welke tragedie de lip op de voorzijde veroorzaakte. Als jonge prins bleef Karel met zijn pap knoeien en hij sliste onverbeterlijk. Spraaklessen hielpen niet, hij bleef onverstaanbaar. Het gevolg was dat hij tenslotte maar zijn mond hield. Karel groeide op tot een verlegen en zwijgzame jongen. Op zijn vijftiende verklaarde men hem volwassen en moest hij over de Lage Landen gaan regeren. Twee jaar later kwamen daar Spanje, grote delen van Italië en alle gebieden in de Nieuwe Wereld bij. Nog twee jaar later erfde hij het Duitse Rijk en werd in Aken tot keizer gekroond. Hij zwaaide nu de scepter over een gebied, groter dan het huidige Europa, een rijk waarin de zon nooit onderging. En nog altijd was er die lip, dat geslis, dat moeizame eten en drinken. Maar Karel V won kracht en zelfvertrouwen en leerde zijn handicap te verhullen. Hij stimuleerde zijn hovelingen een modieuze baard of sik te laten groeien en liet zijn eigen baardharen breed uitborstelen. Van alle baarddragers vormde Karels hofschilder Vermeyen het pronkstuk: 'De keizer, trots op het prachtige voorkomen van zijn schilder, schepte er behagen in hem te tonen aan enige hoge heren en dames, ' schrijft Carel van Mander geamuseerd, 'want hij (de schilder) was een mooie, grote man met een schone brede baard, die zo lang was, dat hij wanneer hij overeind stond, er op trappen kon en als hij bij deze vorstelijke personen stond, die te paard zaten, zijn baard in hun gezicht woei.'
Omdat het heel normaal was dat het volk mocht toekijken als hun vorst aan zijn dis zat, hebben we verslagen van bezoekers die het eetgedrag van Karel V observeerden. Hij kon zijn mond niet sluiten en nauwelijks kauwen; stukken brood en vlees werden doorgespoeld met grote hoeveelheden Rijnse wijn of bier. Na het dankgebed: '..reikte men de keizer een veertje, daarmee maakte hij zijn tanden schoon, hij waste zich en ging bij het raam zitten.'
Het is geen wonder dat de heerser, die na zijn veertigste jaar ook nog geteisterd werd door jicht, aan maagklachten begon te lijden. Of het nog niet erg genoeg was viel hij bij een bezoek aan Duitsland in 1550 op zijn gezicht en verloor bij dit ongeluk bijna al zijn tanden. Nu kon hij niets substantieels meer eten. Zijn hofarts schreef hem diëten voor waar de keizer zich niet aan wilde houden.
In 1558 is Karel V in een Spaans klooster aan malaria overleden. Zijn door kwalen gekwelde lichaam werd na balseming begraven. Men begon zijn beeltenis te vergeten. De verhalen over zijn Habsburgse lip en de jichtaanvallen werden getoetst aan de nog bestaande portretten en men vroeg zich af of de voorouders de zaak niet overdreven hadden? Totdat in de negentiende eeuw de keizerlijke sarcofaag, die door Philips II was overgebracht naar de vorstelijke grafkelder in de kloosterkerk van het Escorial, geopend werd. De onderzoekers deinsden terug voor wat ze daar aantroffen: de mummie was klein, de gespreide tenen en misvormde vingers stonden alle kanten op. Maar het opvallendste was de onderkaak, die ten opzichte van de bovenkaak ruim twee centimeter naar voren stak. Een toeschouwer raapte al zijn moed bijeen en maakte een potloodtekening van de mummie. Een foto daarvan werd in het Karel V 1500-2000 herdenkingsjaar geëxposeerd op de grote Carolus tentoonstelling - die eerst in Gent, toen in Bonn en daarna nog in Wenen en in Toledo te zien zal zijn. De ontluisterende schets zegt genoeg: wie een Karel V film maakt, een historische optocht organiseert of een tableau vivant zal geen figurant kunnen vinden wiens profiel ook maar enigszins op dat van de ware Karel V lijkt.
Copyright Thera Coppens