De oudste regels
De oudste regels uit de Nederlandse letterkunde werden omstreeks 1100 door een monnik geschreven:
Hebban olla vogala nestas hagunnan
Hinase hic enda thu
Wat unbidan we nu?
(hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij: wat wachten we nu?)
De schrijver die deze verliefde woorden op de achterkant van zijn perkament krabbelde, was niet van plan een gedicht te schrijven. Hij had net een verse ganzenveer geslepen en probeerde of het puntje wel scherp genoeg was om Latijnse teksten over te schrijven.
Ruim 900 jaar later - op 5 april 2004 - stonden deze regels onverwachts op de voorpagina van alle Nederlandse dagbladen: de neerlandicus Frits van Oostrum had ontdekt dat het liedje grote overeenkomst vertoont met Middeleeuwse Spaanse liefdesliedjes die ca 1100 door vrouwen werden geschreven.
Zijn onze oudste, Nederlandse dichtregels dan van een dichteres? Het zou me niet verbazen. Beatrys van Nazareth schreef een eeuw later De 7 Manieren van Minne en legde met dit prachtige, mystieke gedicht (ik schreef er uitgebreid over in mijn boek 'Voet op vrome bodem') de basis van de Nederlandse poëzie.
De dichter Heynric van Veldeken die algemeen als de eerste Nederlandse dichter werd beschouwd, lijkt daarmee naar de tweede plaats verschoven.
Het beroemde Hebban olla vogala nestas hagunnan bestaat maar uit 4 regels. Toch zijn we blij met dit minuscule lente-lied want handgeschreven teksten uit de Middeleeuwen zijn schaars. Waarom zou een volk, dat voor het grootste deel uit analfabeten bestond, versregels opschrijven? Je leerde verzen en verhalen uit het hoofd en vertelde ze zo vaak, dat de kinderen en kleinkinderen ze letterlijk konden navertellen.
Er waren dus maar weinig boeken. Ze vormden - net als juwelen en bont - een statussymbool.
Lente op perkament
Een handgeschreven boek uit de Middeleeuwen met zijn prachtige miniaturen, beginletters en randversieringen heeft een bijna bedwelmende uitwerking op mij. De eerbiedige aandacht, waarmee de monnik de tekst heeft overgeschreven, is na vijf of zes eeuwen nog voelbaar. Er zijn in ons land maar een paar plaatsen waar ik ze kan bewonderen. In Huis Bergh bij s'-Heerenbergh ligt bijvoorbeeld een opengeslagen Brugs missaal uit 1475. Op de bladspiegel blijft het altijd lente. In de marges ontluiken madeliefjes, korenbloemen, driekleurenviooltjes, goudsbloemen en rozen. Tussen bramen en aardbeien kwinkeleren vogels. De miniaturist voegde er voor de afwisseling ook ondeugende droleriën aan toe. Hier wandelt een mannetje met een puntmuts, daar zit een ezel te musiceren, een centauer draaft voorbij en een draak spuwt vuur. Je hebt wel geduld èn een vergrootglas nodig om het allemaal goed te bekijken. Maar gelukkig is er nu een 4-delige cd-rom verschenen waarop je de minuscule plaatjes rustig op het beeldscherm van je eigen computer kunt bewonderen (Musick's Monuments Art Collection 2002, Stichting Huis Bergh met zang van Paula Bär-Giese € 20)
Collectie van J.H. van Heek Stichting Huis Bergh
Pasen op perkament
Ik denk dat de middeleeuwse miniaturist zelf verbaasd zou zijn als hij kon zien hoe gaaf zijn plaatjes ook na tien keer uitvergroten zijn. Het Paasverhaal toont een Christusfiguur, die met een Lijdensdoek in de hand uit zijn geopende graf stapt. Drie romeinse wachters liggen lekker te slapen in het lentelandschap en hebben niets in de gaten. Een paar plaatjes verder verschijnt Maria Magdalena in een versierd initiaal. Het Brugs missaal werd in opdracht van het Maria Magdalena Gilde gemaakt en dus is zij - de mooiste aller heiligen - er met haar lange, blonde haren ook lieftallig in afgebeeld. Maria Magdalena (Myrrhophore = de zalfdragende) komt met haar luxe zalfpot naar het graf om het Lichaam van Christus te balsemen maar ontdekt bij het lege graf de engel, die haar het verheugende nieuws vertelt: Christus is verrezen! De vreugde straalt van dit Paasverhaal af.
Collectie van J.H. van Heek Stichting Huis Bergh
Librije in Zutphen
In de Middeleeuwen werden de mooiste boeken van ons land geschreven en gedrukt in de Hanze-steden aan de IJssel. Om een van de weinige authentieke librijes van West Europa te zien moeten we dan ook naar Zutphen. Vanuit de Walburgiskerk betreden we een stemmige, overwelfde ruimte waarin lectrijnen zijn opgesteld, dicht bij het daglicht dat door zeven vensters naar binnen valt. De Heilige Walburga patrones van de kerk, is met een boek op schoot in een van de pilaren gebeiteld. Haar naam en feestdag zijn voor altijd verbonden met het heidense 1 mei feest, waarop heksen in de Walpurgisnacht het begin van de zomer vierden. De vrome Walburga had echter niets met hekserij te maken. Ze hield zich onder meer bezig met medicinale planten en kruiden. In de rijke librije bevinden zich ca 400 boeken w.o. vroege wiegendrukken, of incunabelen en er liggen ook oude kruidenboeken. Een boek was zo'n begerenswaardig bezit, dat het met een ketting aan stangen boven de lectrijnen werd geklonken.
Na de rondleiding kun je naar het nabijgelegen Grafisch Museum gaan. Op de bovenverdieping is te zien hoe men elders de oudste boekbanden restaureert. Soms doet een restaurator tijdens het werk een spannende vondst: dan blijken zich in de rug van de band resten van een middeleeuws handschriften op perkament te bevinden.
Boeken aan de IJssel
Een vaartocht over de IJssel vormt de mooiste afwisseling met het bekijken van oude boeken. Als de toren van de Lebuïnuskerk in Deventer aan de horizon verschijnt verlang ik al weer naar de jaarlijkse boekenmarkt - de grootste van Europa - die elke eerste zondag van augustus op de kade aan de IJssel wordt gehouden. Deventer is rijk aan antiquariaten en herbergt bovendien de oudste stadsbibliotheek van ons land. In de ruim vier eeuwen van haar bestaan heeft deze Athenaeum bibliotheek een adembenemende collectie opgebouwd van ruim vijfhonderd handschriften. Behalve schitterende, vaak met bladgoud verluchte getijdenboeken zijn er ook sober uitgevoerde handschriften uit de kloosters van de broeders- en zusters Des Gemene Levens, volgelingen van de Deventenaar Geert Grote (1340-1384).
Bij wijze van uitzondering worden de mooiste exemplaren deze lente voor de gasten van mijn Historisch Toerisme bureau uit hun donkere kluis gehaald: Erasmus, Geert Groote, bloemen en vogels die lang geleden overleden, komen aan het licht.
De betovering duurt voort.
Copyright Thera Coppens
Verschenen in: Nouveau, april 2004